Beau van Erven Dorens gaat door met wat hij het liefste doet: anderen een warm hart toedragen. In Beau in Floradorp doet hij dat in een van de beruchte wijken van Amsterdam.
Tekst: Dominique Hofman
Wat voor wijk is Floradorp?
“Een oude Amsterdamse volksbuurt met veel armoede, werkeloosheid en criminaliteit. Daar wonen de ras-Amsterdammers: grappenmakers en altijd het hart op de tong. Er heerst een groot saamhorigheidsgevoel. Ze delen bijvoorbeeld voedselpakketten uit aan de arme bewoners. Ze moeten alleen niets hebben van de yuppen die daar de sociale huurwoningen inpikken.”
Wat ga jij precies doen?
“Ik onderzoek een jaar lang hoe zo’n wijk leeft. Ondertussen help ik de bewoners een handje. Kleding en eten brengen, een luisterend oor bieden, hen aanmoedigen om hun dromen te verwezenlijken. Zelf woon ik als een verwend nest midden in het centrum van Amsterdam, op tien minuten fietsen van Floradorp. Zo’n wereld van verschil en daarom zo fascinerend. Hier leer je het echte Nederland kennen, er bestaat al genoeg elitaire televisie.”
Hoe reageerden de bewoners op jouw komst?
“‘Ik dacht eerst dat ze zouden zeggen, daar heb je die kakker, donder op met die camera! Dat viel reuze mee, al heb ik wel eerst hun vertrouwen moeten winnen. Maar toen ik daar vorig jaar oud en nieuw ging vieren, werd ik als een soort prins onthaald. Was hartstikke gezellig. Er is weleens hommeles geweest vanwege de traditionele kerstboomverbranding. Dan werden de politie en ME ingezet, compleet met waterkanonnen, om de rellende massa uiteen te drijven. Nu bleef het gelukkig rustig.”
Wie gaan we allemaal zien in Beau in Floradorp?
“Hannie, een vrolijke snuiter, maar soms ook somber. Zijn vrouw is een paar jaar overleden, dat vindt hij nog steeds moeilijk. Ik volg ook een Syrische vluchtelingenfamilie en een dakloze die op een boot woont. Bas de Piraat wordt hij genoemd, een fenomeen in Floradorp. Dan hebben we nog Jennie. Zij doet veel voor de buurt, maar heeft het zelf ook niet breed. Allemaal helden met wie ik zeker contact zal blijven houden.”
En welk verhaal greep je het meest aan?
“Dat van Marie. Ze is tachtigplus en woont al zestig jaar in de wijk. Door een aanrijding kwam ze in het ziekenhuis terecht. ‘Ik wil Beau zien!’ zei ze. Toen ik haar opzocht, lag ze helemaal in de kreukels, zo zielig. Maar ondanks haar problemen maakt ze altijd grappen. En elke keer als ik haar bezoek, drinkt zij oploskoffie en krijg ik een groot stuk taart en een koffie van een pad. Dan voel ik me ontzettend schuldig.”
Wat heeft dit programma jou gebracht?
“Een enorme bescheidenheid. Op een gegeven moment geeft Esmeralda, een van mijn andere helden, een jas aan een meisje. Zij leent die normaal van haar moeder, maar als die hem nodig heeft, kan dat meisje niet naar school. Dan is het te koud. Bij zoiets sta je normaal niet stil. Het gaat daar niet over welvaart en uiterlijk vertoon, maar over overeind blijven. Vriendschap en familie zijn in Floradorp het allerbelangrijkste.”