In het nieuwe tv-programma MAX minicollege deelt hoogleraar neuropsychologie Erik Scherder in veertig korte colleges met genoegen zijn kennis over het menselijke brein. ‘Ik werk door zolang het kan.’
Tekst: Lieneke van der Fluit
“Vind je het goed om de trap naar boven te nemen?” vraagt Erik Scherder als we elkaar ontmoeten in de hal van de medische faculteit van de VU. Erik Scherder is een man die de daad bij het woord voegt. Een van zijn missies is Nederland aan het bewegen krijgen. Dus gaan we de krochten van het universiteitsgebouw in om samen de trappen naar de vijfde verdieping te beklimmen. Eenmaal aangekomen in zijn werkkamer vertelt hij dat hij hier nog steeds meer dan fulltime te vinden is. “Ik werk zeven dagen, zeven avonden in de week. Dat moet wel, om bij te blijven in mijn vakgebied. Ik doe het met véél plezier, er valt nog zo veel te leren.”
Wat drijft u om zo hard te werken?
“Zeg maar je, hoor, ik ben erg van het je en jijen. Ik ben pas laat neuropsychologie gaan studeren, dus ik heb nog steeds het gevoel dat ik geen tijd te verliezen heb. Er zit iets dwangmatigs in. Maar het is ook wat ik wil, ik vind mijn vakgebied machtig interessant. Het moment dat ik weer een nieuw inzicht krijg: die dopaminestoot die dat geeft in de hersenen… Dat is een ontzettend leuk gevoel. En dan ga ik weer verder: lezen, lezen en nog eens lezen om weer de volgende stap te maken.”
Heb je dat altijd zo gedaan?
“Jazeker, ook toen de kinderen klein waren was ik altijd met mijn werk en studie bezig. Toch heb ik het gezinsleven van heel dichtbij meegemaakt. Ik studeerde nooit alleen in een kamertje achteraf, maar zat altijd beneden in de woonkamer. En dus was ik er bij op familiemomenten en kon ik gewoon meejuichen als er werd gescoord in Studio Sport. Tijdens de vakanties ging ik altijd zwemmen en voetballen met de kinderen, maar als zij hun roman pakten, nam ik mijn vakliteratuur erbij. Ook voor mijn vrouw heeft het altijd prima gewerkt zo. Natuurlijk heb ik dingen moeten laten, en heeft zij veel voor mij gedaan en vraag mij niet naar de laatste exposities in het Rijksmuseum. Maar ik mis dat niet, ik heb een enorme focus en dit is wat ik wil.”
Je zei net dat je pas laat neuropsychologie bent gaan studeren, hoe komt dat?
“Mijn twee broers en ik waren voorbestemd mijn vader op te volgen in zijn onderneming in papierverwerking. Ik heb dat werk vanaf mijn zestiende gedaan, maar voelde me er – anders dan mijn broers – doodongelukkig. Dus besloot ik op mijn 22e te vertellen dat ik wat anders wilde gaan doen. Dat was het moeilijkste gesprek uit mijn leven: mijn vader vertellen dat ik hem niet zou gaan opvolgen. Maar hij pakte het goed op. Ik besloot tennisleraar te worden en vanuit daar is mijn interesse in fysiotherapie ontstaan. Inmiddels was ik al 24 toen ik fysiotherapie ging studeren en pas weer een aantal jaren later neuropsychologie. Sinds die tijd heb ik elke dag gestudeerd. Dus ja, er is tijd verloren gegaan en daar komt ook het gevoel vandaan van: nu heb ik het en laat ik het niet meer los.”
Je drie kinderen, hebben die jouw passie voor je vak geërfd?
“Mijn oudste zoon heeft geneeskunde gestudeerd en mijn dochter studeert neuropsychologie. Dus dat is zeker in mijn richting. De jongste beweegt zich in de tenniswereld. Mijn dochter heeft een ernstige variant van de ziekte van Crohn, zij is eigenlijk al tien jaar uit de roulatie. Ze is nu gelukkig wat stabieler, maar is er bij tijden slecht aan toe geweest.”
Wat is je missie?
“Dat zijn er meerdere. Ze hebben allemaal te maken met gezondheid, bewegen en levensloop. Mijn focus ligt vooral op ‘meer bewegen in de klas’ en ‘muziek in de klas’. Kinderen bewegen te weinig, blijkt uit veel studies. En dat is enorm jammer, als je weet wat buitenspelen betekent voor hun ontwikkeling. Ook voor muziek maken geldt dat het bijdraagt aan een positieve ontwikkeling, omdat het de hersenen op een nieuwe manier uitdaagt. Dus hier zet ik me voor in en dat doe ik door ook het gesprek met de politiek aan te gaan. Daar kan ik nog wel even op voortborduren, want dit besef is niet zomaar neergedaald.”
Met pensioen gaan past niet in je plannen, als ik dit zo hoor.
“Nee zeg, ik ga door zo lang als het kan. Ik hoop ergens in deze contreien te sterven. Ik vind ook echt dat mensen zo lang mogelijk bezig moeten blijven, het verval treedt in als je gaat stilzitten.”
Wat wil je de kijker meegeven in MAX minicollege?
“Het oorspronkelijke idee was om voor het verpleeghuis van MAX-voorzitter Jan Slagter, het Ben Oude NijHuis, lessen te geven aan mensen die in de zorg werken. Lessen van een kwartier over de werking van de hersenen die zij kunnen gebruiken in hun dagelijkse werk. Toen we hiermee aan de slag gingen, bedachten we dat deze colleges eigenlijk interessant zijn voor iedereen en dus worden ze nu op tv uitgezonden. De colleges blijven online beschikbaar, zodat iedereen die wil er gebruik van kan maken. Ook scholen bijvoorbeeld. Ik heb per aflevering een begrippenlijst gemaakt, zodat mensen de lastige termen nog eens kunnen opzoeken. Ik ben erg enthousiast over deze colleges, niet omdat ik ze geef, maar omdat deze kennis beschikbaar komt voor iedereen.”
Heb je het altijd al leuk gevonden in de schijnwerpers te staan?
“Ik heb er nooit bij stilgestaan dat zoiets je kan overkomen. Het was ook allemaal puur toeval. En ja, ik vind het zeker leuk. Ik houd ervan om mensen iets over te brengen en te vertellen. Of dat nu in de collegezaal of op televisie is. Ik vind de reacties die ik krijg op straat ook leuk. Mensen lachen naar me of steken hun duim op als ik ze tegenkom. Wel heb ik erg moeten wennen aan de kritieken die ik óók krijg, nu ik meer een publiek figuur ben. Ik kan daar heel slecht mee omgaan, heb ik gemerkt. Het blijft op een of andere manier veel meer hangen dan alle positieve feedback die ik krijg. Toch valt het gelukkig wel mee met de zurigheid, de leuke reacties zijn veel meer aanwezig, en zichtbaarder.”
Max minicollege | woensdag en vrijdag | NPO 1 | Omroep MAX | 16.35