Het was een spannende strijd en eigenlijk hadden de Vlamingen minder fouten, toch mogen de Hollanders zich voor het tweede jaar op rij de beste spellers van de lage landen noemen.
De cijfers spreken voor zich: de bekende Nederlanders maakten gemiddeld 489 fouten in het dictee genaamd "Lang leve het heen-en-weer", terwijl de bekende Vlamingen er "slechts" 349 hadden.
Nieuwe finale
Toch ging ons kikkerlandje er voor 't tweede jaar op rij vandoor met de winst. Ditmaal vooral vanwege de gewijzigde opzet van de show. Presentatoren Philip Freriks en debutant Freek Braeckman introduceerden na het bekend maken van de algehele foutenaantallen een finale ronde waarin de beste Nederlandse en Vlaamse kandidaten simultaan zes lastige woorden moesten spellen voor de overwinning. Dat bleek een uitdaging met termen als tomaten-groentesoep, of-of-, caffè latte, F-16-piloot, déjà-vugevoel en gequeued. Uiteindelijk wonnen "onze jongens" scenarioschrijver Frank Ketelaar (18 fouten) en Volkskrantlezer Mark Beumer (11 fouten).
Lastig Groot Dictee
Het dictee loog er dit jaar niet om: de van origine Vlaamse schrijfster Lieve Joris (62) had haar best gedaan zoveel mogelijk lastige leenwoorden uit diverse dialecten te verzamelen. Zo kwam de verraderlijke spelling van het typisch Amsterdamse "linkmiegel" voorbij en hadden de meeste Vlamingen geen idee hoe je Mokum spelt. Verder moest je weten dat Neerpeltse met en noorderburen zonder hoofdletter gespeld werd. Ook kon het geen kwaad bekend te zijn met de Vlaamse term voor oudoom: "hieroom".
Dictee tekst 2015
Voor wie thuis heeft meegeschreven en toch nog even de spelling wil controleren volgt hieronder de tekst van het gevreesde dictee:
Dicteetekst 2015
Lang leve het heen-en-weer
Ik was een pensionaatsmeisje met een goeiige nonkel die redemptorist was en 's zondags te allen tijde een soutane droeg. In de Congolese brousse praatte hij Kikongo en dronk palmwijn zo zacht als leguanenhuid.
Pontificaal gezeten in mijn bomma's fauteuil, onder de Byzantijnse afbeelding van Onze-Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand in haar karmozijnrode gewaad, een drupje Elixir d' Anvers op het ovale bijzettafeltje, liet heeroom tijdens zijn congé sigarenrook de kamer in kringelen.
Op mijn tweeëntwintigste verliet ik dit sacrosancte, breliaanse universum en verkaste naar Nederland, waar een kotelet een karbonade heette, caoutchouc rubber, een froufrou een pony en een brood niet grijs was maar bruin.
In Mokum voelde ik me algauw senang. Ik leerde jij-bakken pareren, linkmiegels vermijden en ervoer mijn expatriatie nooit als een collocatie. Allengs maakte ik kennis met hachee, gruttenpap en krentjebrij, maar ook met saté en spekkoek, en at niet alleen halal maar ook koosjer.
'Wordt mijn dochter daarginds niet te astrant?', weifelde mijn moeder. Ze prefereerde inmiddels dat ik Neerpelts sprak - alles beter dan dat gutturale Hollands. Mijn vader fulmineerde tegen het perfide drugsbeleid van de noorderburen en hun promiscuïteitbevorderende seksshops, maar hun eloquentie apprecieerde hij en het Groot Dictee miste hij niet één keer.
Jeminee, ben ik na al die jaren verkaasd? Vast en zeker, al val ik geenszins van Scylla in Charybdis wanneer ik - om te spreken met de onlangs verscheiden Drs. P - vice versa heen en weer vaar tussen beide taal- en cultuuroevers.