Tekst: Dominique Hofman
Leek werken in de zorg iets voor jou?
“Totaal niet! Ik kan niet tegen bloed, heb smetvrees en ben een enorme jankbal. Maar toen ik werd gevraagd, had ik vrije tijd over en daar wilde ik iets nuttigs mee doen. Eenmaal bezig bleek ik nergens vies van te zijn. Dacht alleen maar: die patiënt is ziek en heeft hulp nodig.”
Wat heb je precies gedaan?
“Ik heb twee maanden meegedraaid op de PACU-afdeling van het Erasmus MC. Daar liggen mensen die intensieve zorg nodig hebben na een ingrijpende operatie. Ik sloot ze onder andere aan op hun apparatuur, gaf ze medicatie, mat hun hartslag en bloeddruk. Voor de zorg in het algemeen had ik al respect, maar nu nog meer voor al de verpleegkundigen. Ik onderschatte hun werk altijd, stond nooit stil bij de enorme medische kennis die ze ook moeten hebben. Ik vond het nu ook belangrijk om hun leven te leiden. Dus ik werd ook ’s avonds en ’s nachts ingeroosterd.”
Hoe hield je het allemaal vol?
“Ik ben ook bezig zijn met een eigen cosmeticalijn, wat me hielp om overeind te blijven in het ziekenhuis. Ik vond het heel leuk om mijn vrouwelijke collega’s make-upadvies te geven en hen daarmee blij te maken. Sowieso waren mijn collega’s allemaal lieve mensen met wie je ook leuk kon kletsen over andere interesses dan hun werk.“
Zou je vrijwilliger willen blijven?
“Dat zou ik te pittig vinden. De verhalen van de patiënten kropen onder mijn huid. Voor sommige mensen kon de operatie bijvoorbeeld niet doorgaan, omdat ze terminaal bleken te zijn. Of je had patiënten die niemand hadden nadat ze wakker werden. Als iemand dan emotioneel werd, vond ik het belangrijker om met hen te praten dan stoïcijns mijn takenlijst af te werken.”
Hoe troost je zo iemand?
“Een man zei bijvoorbeeld dat hij niet meer wilde leven. Ik heb gevraagd waarom hij dat niet meer wilde. Zeggen dat het goedkomt, heb ik echt moeten afleren. In het ziekenhuis mag je dit nooit zeggen. Je weet het namelijk niet. Voor de mensen die niet meer lang te leven hadden, vond ik het troostrijk dat ik hen kon vragen wat ze nog wilden doen of wilden eten. Kleine dingen die normaal niet belangrijk zijn, worden dan juist belangrijk.”
Ben je anders naar het leven gaan kijken na al die ervaringen?
“Niet per se. Op een gegeven moment ging ik me weer druk maken over allerlei onbenulligheden. Dat is ook prima, want waarom zou je continu bezig moeten zijn met de zware kant van het leven? Ik ben en blijf een levensgenieter.”
Nu presenteer je ook Gestalkt. Ben je bang geweest?
“De eerste confrontatie was meteen een heftige. De stalker en zijn vrienden begonnen me te duwen en uit te schelden. Best eng, want je weet niet wat ze bij zich dragen. Gelukkig weet de politie dat we gaan confronteren en is er altijd beveiliging aanwezig, dus in dat opzicht voelde ik me wel veilig. Iedereen is gewend dat een man het programma presenteert, maar als vrouw is het wel anders confronteren. De dader – vaak een man – heeft sowieso al weinig respect voor een vrouw en dan komt er ook nog een zeggen dat hij moet stoppen. Toch wil ik het gesprek blijven aangaan, maar dit lukt dus niet altijd.”
Welke zaken raken je het meest?
“Als er kinderen bij betrokken zijn. Dan breekt mijn hart. Laatst sprak ik een slachtoffer die met haar twee kleine kinderen in een safehouse zat. Zij werd gestalkt door haar ex-partner, die dreigde dat hij de kinderen zou ontvoeren en vermoorden. Dan vind ik dat we falen als maatschappij. Hij kan nog vrij rondlopen en haar ouders blijven lastigvallen, en zij moet zich verstoppen.”
Kun je zulke verhalen wel goed van je afschudden?
“Meestal wel. Na de confrontatie bel ik Ruud (haar partner Ruud de Wild, red.) meteen en dan komt het hele verhaal eruit. Daarna is het gelukkig ook klaar.”
Gestalkt | dinsdag | SBS 6 | 20.30 uur
BN-ers in het ziekenhuis: Leren van de helden | dinsdag | SBS 6 | 21.30 uur