Als je een theaterprogramma maakt, kun je van tevoren nog zo veel praten over of iets leuk is, pas als er onbevangen toeschouwers bij zijn, weet je hoe goed het is. Alsof je dan ineens door de ogen van de toeschouwer ziet wat je zelf aan het doen bent.
Meestal word je je dat pas echt bewust, als het niet zo goed is. Ik zag bij de eerste aflevering van Comedy live regelmatig die paniekblik bij de cabaretiers en acteurs: 'Shit, dit leek zo leuk toen we het repeteerden'.
Als drama niet zo goed is gemaakt, heb je matig drama. Als een quiz niet helemaal goed gemaakt is, heb je een matige quiz. Als humor maar eventjes voor 1% niet helemaal klopt, is het meestal gelijk vreselijk en dat maakt het ook de moeilijkste theater- en televisievorm.
Voor een deel draafde bij Comedy live hetzelfde clubje op als bij de Daily show op Comedy Central. Groot verschil was dat bij de Daily show er altijd nog een duidelijk inhoudelijk idee onder het programma lag. Als de grappen dan af en toe wat minder zijn, houd je in ieder geval de content over. Bij Comedy live was die inhoud nog niet duidelijk aanwezig en als dan de grappen niet werken, houd je niks over. Het miste (ik durf het bijna niet te zeggen, want inmiddels een platgereden tv-makerscliché) 'urgentie'. Maar ik ga ze hier niet op de eerste aflevering afrekenen.
Het is al zwaar genoeg om met een nieuw Nederlands programma (= zeer beperkte budgetten) de concurrentie aan te gaan met de op YouTube circulerende hoogtepunten van een van de meest succesvolle, langlopende comedyseries uit de VS (= megabudgetten). Talent hebben ze genoeg bij Comedy live; nu nog de inhoud erbij halen en een bikkelharde eindredacteur erop zetten. Dan komt het wel goed, zeker als ze de tijd krijgen. Kopspijkers was ook niet gelijk een hit.
Echt zorgwekkend is de toenemende rol van het publiek. Kijk, maar luister vooral naar Comedy live, naar Kanniewaarzijn, naar Gehaktdag vorig jaar. Het publiek wordt door de zaalopwarmers zo verschrikkelijk opgefokt dat het vanaf de eerste seconde totaal uit zijn dak gaat bij iedere mislukte scheet die er langskomt. Als kijker zit je te kijken naar een feestje waar je niet bij hoort.
Geen enkel moment krijg je de mogelijkheid om zelf te bepalen of iets leuk is: nee, de meute comedykillers op de tribunes joelt en schreeuwt op 150% bij...ja, eigenlijk bij alles. Met een bijna pathologisch enthousiasme volgen ze de aanwijzingen om vooral aanwezig te zijn, de comedians te steunen, sfeer te maken.
Resultaat: doordat alles blijkbaar hilarisch is, is niets meer hilarisch; als een hoer die al begint te steunen en te hijgen, terwijl je nog bezig bent je jas aan de kapstok op te hangen. Iets wordt niet leuker als anderen voortdurend keihard in je oor schreeuwen dat het leuk is. De kijker is niet debiel en weet haarfijn wat echt is. Iets is leuk als het leuk is, en dan gaat het publiek zelf wel lachen. Precies op het volume dat daarbij hoort.