Peter maakte afgelopen jaar programma’s over zorg, ziekte en dood. Privé heeft hij daar ook mee te maken.
'In Ik zorg voor jou volgde ik mantelzorgers die bijna ten onder gingen aan de zorg voor hun zieke naasten. En in Zolang ik leef portretteerde ik vijf mensen die uitbehandeld waren en zich voorbereidden op het naderende einde. Inmiddels zou ik zélf aan beide programma’s kunnen deelnemen. Mijn beide ouders zijn op dit moment namelijk ongeneeslijk ziek. Ze hebben allebei kanker en kregen ook allebei een hersenbloeding met alle complicaties die daarbij horen. In de afgelopen maanden waren we vaste klant op de spoedeisende hulp, maar ook bij de uroloog, neuroloog, cardioloog, oncoloog, gynaecoloog, oorarts, oogarts,longarts, fysiotherapeut én huisarts. Ik ben bij iedere afspraak geweest.
Uit eigen ervaring kan ik nu zeggen dat mantelzorg fysiek en emotioneel slopend is. Natuurlijk willen mijn broer en ik er het liefst zoveel mogelijk zijn voor onze ouders, maar ondertussen gaat het werk en ons eigen gezinsleven ook gewoon door. Bovendien woon ik ook nog eens op een uur rijden bij ze vandaan. Dan is het fijn om te weten dat er zoveel vakbekwame professionals zijn om de zorg dag en nacht over te nemen. Zonder al die lieve mensen van de thuiszorg hadden mijn ouders, broer en ik het nooit zo lang kunnen volhouden. Nu gaan we de volgende fase in.
Sinds een paar dagen ligt mijn vader (82) weer in het ziekenhuis en daarna zal hij naar een verpleeghuis moeten. En ook mijn moeder (77) zal waarschijnlijk niet thuis kunnen blijven. Natuurlijk is het intens verdrietig, maar gelukkig leven we in een land waar al die zorg ook geboden kan worden. En dát mag ook weleens worden gezegd.'