Het leek een afscheid. Martin Bril aan tafel bij Matthijs. De koning van het stukjesschrijven. De man die via honderden miniatuurtjes Nederland opnieuw gedefinieerd heeft.
Martin las voor uit zijn dierenboek. Het verhaal werd verteld vanuit het gezichtspunt van zijn eigen hond die beschreef hoe ziek zijn baasje was. Matthijs was stil. Jan Mulder was stil. Martin praatte maar door.
Hij heeft niet lang meer, maar met een ontembare energie wilde hij nog snel wat miniatuurtjes kwijt. Alsof Nederland nog niet helemaal af was en hij bang was dat hij het niet op tijd klaar zou krijgen. Matthijs was geroerd, net als iedereen die dit zag.
Drie vrienden aan tafel. De regisseur twijfelde. Moest hij op de ontroering van Matthijs inzoomen of juist niet. Dit is niet de traan van Máxima, maar toch wel vergelijkbaar. Matthijs van Nieuwkerk, de door de wol geverfde interviewer, de man die altijd een vraag ter beschikking heeft, die sneller vragen stelt dan een normaal mens kan beantwoorden, die niet van z'n stuk te krijgen is, was stil.
Jan Mulder nam het over. Het gesprek ging nergens over. Of Martin nou een poezenman was of een hondenman. Martin nam deze vraag volkomen serieus zoals hij altijd alle trivialiteiten serieus neemt, waardoor hij kleine dingen zoveel betekenis kan geven. Je zag Matthijs en Jan denken; is dit de laatste keer?
Terwijl Martin maar doorpraatte, luisterde ik eigenlijk allang niet meer. Zou er een traan bij Matthijs verschijnen? Zou hij zich goed kunnen houden? Hoe ging dit gespek eindigen? Op de één of andere manier trad de ontspanning in toen Martin beschreef dat hij wetenschappelijk gezien erg ziek was, maar zich wel heel goed voelde.
Ik hoop dat Martin de komende tijd nog vaak afscheid komt nemen bij Matthijs en nog een paar stukjes voorleest. Het liefst verteld door de hond, die zijn baasje beschrijft. Martin zei nog dat het de plicht was van elke columnist om dingen te beschrijven die je raken.
Bij deze.