Je moet maar durven: in de voetsporen treden van Piet ‘De Cock’ Römer. Waldemar Torenstra (44) is overtuigend als jongere versie van de iconische Amsterdamse rechercheur in de nieuwe bioscoopfilm Baantjer, het begin.
Baantjer is een begrip in Nederland. Wat was jouw eerste ‘ontmoeting’ met De Cock?
“Baantjer is een ijkpunt in de Nederlandse televisiegeschiedenis. De televisieserie associeer ik met mijn jeugd, ik keek er regelmatig naar. Toen ik in 2000 op de toneelschool zat, speelde ik zelfs een rolletje in De Cock en de man die zijn gezicht verloor.
Regisseur Arne Toonen (De Boskampi’s) toont in Baantjer, het begin hoe een jonge De Cock in de jaren 80 begint op het beroemde Bureau Warmoesstraat. Wat sprak jou aan in dit project?
“Het is een moderne versie van het oude verhaal, zeker geen remake van de serie. Baantjer, het begin is een soort prequel die zich afspeelt tijdens de krakersrellen en de kroning. Dat was voor mij een spannend klinkende combinatie. Bovendien speelde ik eerder met veel plezier in een korte film van Toonen.”
Wat is Jurre de Cock voor een man?
“Ter voorbereiding heb ik Baantjer-titels gelezen en uitgebreid gesproken met Peter Römer. Hij schrijft de boeken, na het overlijden van geestelijk vader Appie Baantjer. Met Römer sprak ik over hoe hij De Cock ziet en de trekjes die we van de politieman kennen: De Cock gaat niet vreemd, is gedreven en heeft een sneller inzicht dan zijn collega’s. Hoewel dit een jonge versie van het personage is, heb ik de iconische rol van Piet Römer nooit losgelaten. Het voelt zelfs als een eerbetoon aan hem om deze rol te mogen spelen.”
Wat was er voor jou als ervaren acteur nieuw aan deze rol?
“Je zoekt en vindt bij iedere rol nieuwe kanten. Die hoge morele gedrevenheid vond ik leuk om te spelen. Ook dat nurkse trouwens, dat hij qua denken supersnel is en qua gevoel juist trager.”
Hoe bereidde je je voor op de rol van rechercheur op de Amsterdamse Wallen?
“Ik sprak veel met oud-agenten van Bureau Warmoesstraat en liep al eerder mee met de recherche voor twee andere rollen. Deze wereld was dus niet helemaal nieuw voor me.”
Het Amsterdam van Baantjer, het begin oogt als die rauwe stad uit de jaren 80. Hoe kregen jullie dat voor elkaar?
“Door in andere Nederlandse steden te filmen, want in de hoofdstad zijn er weinig rauwe plekken te vinden en het Wallengebied is vol met toeristen. Het Amsterdam van 1980 uit de film was nog niet zo aangeharkt. Je realiseert je opeens hoe netjes alles inmiddels eigenlijk is. Dat mensen toen in groten getale de straat op gingen om te rellen, kun je je nu bijna niet meer voorstellen. De actiescènes van de krakersrellen zelf filmden we wel in Amsterdam. De lol van zo’n wat grotere film maken is dat je dagen de tijd hebt om aan een klein onderdeel te werken. Dat je er echt even in leeft als het ware.”
Baantjer, het begin | vanaf 18 april in de bioscoop