Omdat Krabbé zoekt Van Gogh zo’n groot succes was, kreeg Jeroen Krabbé al snel het verzoek of hij ook een serie over een andere kunstenaar wilde maken. De 72-jarige acteur en kunstschilder wist meteen wiens levenswandel hij wilde volgen: die van Pablo Picasso.
Door: Vanessa Vunderink
Waarom Picasso?
“Omdat hij de meest geniale kunstenaar was! Een exceptioneel genie met een ongekend talent dat zich al op zeer jonge leeftijd openbaarde. Wat hem onderscheidt van andere grote meesters, is dat hij niet onder een noemer valt te vangen. Alles wat hij maakte, was vernieuwend. Hij was niet
alleen een van de grondleggers van het kubisme, maar maakte ook surrealistische, semi-abstracte en klassieke werken. Bovendien was hij zeer productief. Zijn hele oeuvre bestaat uit 125.000 schilderijen, tekeningen, schetsen, beeldhouwwerken, muurschilderingen en keramiek. Daarvan zijn 99 procent meesterwerken. Tegelijkertijd was het een chaotische man met een heftig karakter. Hij had vrouwen bij de vleet en liet een spoor van verderf achter. Hoe die twee samenkomen in zijn adembenemende kunst, fascineert mij enorm.”
Hoe bent u te werk gegaan?
“Ik heb me een jaar lang volledig op Picasso gestort, elke dag urenlang. Ik heb tientallen boeken doorgespit en in speciale schriftjes samengevat. Nog geen tien procent van de kennis die ik had opgedaan kon ik gebruiken, maar ik moest het wel allemaal weten. Ik heb van Picasso gedroomd én wakker gelegen. Soms ging ik er ’s nachts uit, omdat ik móest weten hoe iets zat. Kijk, het leven van Van Gogh was vrij overzichtelijk. Die heeft maar tien jaar geschilderd. Wat hij meemaakte en wat er in hem omging, was bovendien terug te lezen in zijn brieven. Picasso is 92 jaar geworden en zijn leven bestond uit een kluwen zijpaden, omdat hij telkens van stijl veranderde en zo productief was. Af en toe zakte de moed me in de schoenen, omdat ik niet wist hoe ik het moest aanpakken. Ik ben natuurlijk geen kunsthistoricus. Ik bekijk het niet vanuit een wetenschappelijk oogpunt, maar puur als liefhebber. Ik wil gewoon zoveel mogelijk informatie overbrengen aan de mensen.”
Dan is het de kunst om al die informatie in een achtdelige serie te gieten, op een manier dat het voor de kijker begrijpelijk en overzichtelijk blijft. Hoe heeft u dat gedaan?
“Dat leek een onmogelijk klus, totdat ik op het idee kwam om het op te delen in zijn vrouwen. Picasso had gedurende zijn hele leven relaties met meerdere vrouwen. Telkens wanneer hij opnieuw verliefd was, wisselde hij in zijn werk van stijl. Dat bleek te werken, want daardoor kon ik me beter concentreren op datgene wat ik wilde vertellen. Uiteindelijk hadden we voor elke aflevering toch nog minimaal vijf uur aan materiaal. Een uitdaging voor de editors om er steeds een half uur durende uitzending van te maken. Het leuke van dat deze serie is dat we een tweede scherm hebben, waarbij je via een link op internet het hele verhaal kunt lezen. Ik heb het dus niet voor niets gemaakt, haha.”
Voor het maken van de serie heeft u bijna zes maanden gereisd. Hoe kijkt u terug op de opnames?
“Ik vond het fantastisch. Ik heb deze serie met dezelfde ploeg gemaakt. Net als in de serie over Van Gogh reist dezelfde vrouw mee – ze wil liever niet dat ik haar naam noem – die mij achter de camera vragen stelt. Aan het begin van de opnames vertelde ze me dat ze helemaal niets met Picasso heeft, dat vond ik wel geestig. Maar aan het einde was ze hartstikke enthousiast over hem. Verder heb ik veel hulp gehad van de regisseur Nienke Denekamp, die met suggesties voor locaties kwam waar we verhalen konden opnemen. Zo zijn we erin geslaagd om in de herberg te filmen waar Picasso een tijdje met een van zijn geliefden heeft gewoond. Een vondst! Maar het was ook best vermoeiend en verwarrend, omdat we alles door elkaar hebben opgenomen. Daarom loop ik de hele serie in dezelfde kleding.”
Wat is het meest verrassende wat u over Picasso heeft ontdekt?
‘Dat al zijn werken dagboekaantekeningen zijn. Picasso zei: ‘Als je mijn werk wilt begrijpen, moet je weten wat er op dat moment in mijn leven gebeurde.’ Dingen die hem overkwamen, problemen waarmee hij kampte en gedachtes die hij had, schilderde hij van zich af. Zo had hij een bijna hysterische angst voor ziektes en de dood. Die kwam voort uit het feit dat hij op jonge leeftijd zijn zusje verloor aan difterie. Later stierf een van zijn geliefden, Eva Gouel, aan kanker en raakte zijn vader blind als gevolg van syfilis. Picasso was bang dat hem hetzelfde zou overkomen. Die angst zie je bijvoorbeeld heel sterk terug in het schilderij Les Demoiselles d’Avignon, een van zijn bekendste werken.”
Maar hij bleek ook minder sympathiek dan u in eerste instantie dacht?
“Ja, hij was een stuk minder aaibaar dan Van Gogh. Hij kon ontzettend laf, jaloers en rancuneus zijn; een echte rotzak. Vriendschappen trad hij met voeten en mensen liet hij doodvallen als hij geen zin meer in ze had. Over collega-kunstenaars Georges Braques en Henri Matisse, die hij bewonderde, heeft hij de lelijkste dingen gezegd. En zijn allerbeste vriend Max Jacob, een joodse journalist en dichter die hem inwijdde in het Franse leven, weigerde hij te helpen toen hij bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog dreigde te worden opgepakt door de Duitsers. Ik had soms echt de pest in hem.”
Over vrouwen zei hij: ‘Voor mij bestaan er twee soorten vrouwen: godinnen en deurmatten.’
“Picasso was ongelooflijk charmant. Vrouwen wond hij moeiteloos om zijn vinger. Andersom was hij ook dol op hen; hij zag zijn geliefden als zijn muzen. Zij hadden een enorme invloed op zijn scheppingskracht. Maar hij was ook snel op ze uitgekeken. Over zijn exen zei hij: ‘Ik wou dat ik ze kon verbranden, want dan vielen ze me niet meer lastig.’ Ze zijn door hem tot waanzin gedreven. Hij heeft jarenlang het leven van Françoise Gilot zuur gemaakt, nadat ze hem verliet vanwege mishandeling en ontrouw. Marie-Thérèse Walter behandelde hij zo bruut dat zij zich verhing, Dora Maar raakte in een depressie nadat zij werd ingeruild door een andere vrouw en zijn laatste echtgenote Jacqueline Roque schoot zich, dertien jaar na Picasso’s dood, door het hoofd.”
Toch bent u hem niet minder gaan bewonderen?
“Nee. Weten wij veel wat Michelangelo als mens heeft uitgehaald? Van Gogh was een gek, maar wordt nu als een icoon gezien. Tijdens het maken van deze serie ben ik af en toe flink met Picasso in gevecht geweest. Ik heb – tevergeefs – geprobeerd zijn sadistische trekjes te begrijpen. Maar die onaangename kant doet er niet toe zodra je naar zijn werk kijkt, want dat blijft geniaal.”
Welk werk van Picasso zou u zelf graag hebben?
“Ik zou blind elk schilderij kiezen. Als ik een kunstwerk van hem in handen zou krijgen, zou ik het onmiddellijk aan een museum in bruikleen geven omdat ik vind dat iedereen het moet zien. Ik ben in Amerika in huizen geweest, waar werken van Van Gogh, Matisse, Picasso en andere grote meesters hingen. Het maakte me woedend. Ik vind niet dat mensen privé zulke werken
mogen hebben, alleen omdat ze er status aan ontlenen. Grote kunst hoort aan de mensheid!”
Tot slot: denkt u al aan een derde serie?
“Ja. Halverwege deze serie heeft Avrotros me al gevraagd of ik er nog een wil maken. Nou graag, want ik vind het verschrikkelijk leuk om te doen. Over welke schilder die zal gaan, verklap ik nog niet. Het duurt ook wel even voordat ik eraan ga beginnen. Eerst even afkicken van Picasso.” •
Krabbé zoekt Picasso vanaf 26 januari iedere donderdag om 20.25 • NPO 2