Jeroen Pauw is terug. Zijn nieuwe programma Pauw komt binnen voert de presentator naar bijzondere plekken voor aangrijpende gesprekken. ‘Corona is zoiets groots, ik kan niet langs de kant blijven staan.’
Tekst: Annemieke Lenssinck
Maandagochtend, negen uur. Niet het ideale tijdstip voor een interview, dat ook nog via de telefoon moet, maar Jeroen Pauw is er klaar voor. Hij neemt op met een vrolijk ‘goedemorgen!’ en meldt dat hij nog even een kopje koffie inschenkt. Hij is al een uur of twee wakker, vertelt hij. Dat was wel anders toen hij op de late avond zijn talkshow presenteerde en pas na twaalven de deur van de studio achter zich dichttrok. “Dan draaide ik me ’s morgens nog wel even om, hoor.”
Bij Pauw komt binnen laat Jeroen Pauw die studio achter zich. De talkshow wordt gemaakt op locaties in het hele land. Op de rol staan onder meer een revalidatiecentrum, een ziekenhuis voor jonge kankerpatiëntjes en een tbs-kliniek. Zondag is de tweede van de geplande zes afleveringen te zien.
Wat is het idee achter Pauw komt binnen?
“In de 14,5 jaar dat ik een dagelijkse talkshow maakte zijn bepaalde groepen nooit aan het woord geweest. Ze konden of wilden niet naar de studio komen, terwijl ze wel het onderwerp van gesprek waren. Neem tbs’ers. Over hen hebben we het best vaak gehad, bijvoorbeeld als er een was ontsnapt. Dat was dan een gesprek óver maar niet mét een tbs’er. Door een talkshow op locatie te maken komen mensen aan het woord, die eerder die kans niet kregen.”
Rijdt corona het programma erg in de wielen?
Nou, de schrik slaat soms wel toe als je zegt: ‘We komen met een heel team.’ Wat de ene week nog kan lukt de week daarna misschien niet meer. We zeilen dus steeds om de beperkingen heen.”
Tegelijkertijd bepaalt corona de locaties waar je naartoe gaat. Een intensive care bijvoorbeeld, en een verpleeghuis.
“Ja, dit is zo groot, over deze pandemie zullen we nog generaties lang praten. Als journalist wil je dan niet langs de kant blijven staan. Ik wil vertellen wat er gebeurt, de ingrijpende verhalen in beeld brengen, die zich elke dag afspelen. Verhalen van mensen die tijdens de eerste coronagolf hun partner zijn verloren, die onder grote druk op de intensive care werken of die daar zelf hebben gelegen. Of het verhaal van iemand die de begrafenis van zijn geliefde alleen op de iPad van zijn kleinzoon heeft kunnen volgen.”
Waarom ben je vorig jaar gestopt met Pauw? Het werd goed bekeken.
“Ik vond het superleuk, een latenighttalkshow met gasten die ertoe doen. Maar ik dacht na 14,5 jaar ook: dit kan ik dus wel een beetje, in krap een uur vijf gesprekken voeren met een kop en een staart die het onderwerp recht doen. Een sfeer van lichte vrolijkheid creëren en af en toe een beetje spanning, als het onderwerp dat nodig heeft. Ik had zin in iets anders, het mocht voor mezelf wel wat spannender. En ik wilde iets meer de diepte in, loskomen van de vluchtigheid van de dag. De vragen stellen die ik in de uitzending moest laten liggen. In mijn nieuwe programma heb ik die ruimte voor verdieping wél.”
Is het spannend, zo’n nieuwe talkshow?
“Tja, spannend... Ik ben vooral bezig met de vraag: krijgen we de gasten aan tafel die de verhalen vertellen die je wilt horen? Als dat lukt kan ik het gewoon niet verprutsen.”
Wat maakt jou tot een goede talkshowpresentator?
“Het belangrijkste is denk ik echt geïnteresseerd zijn in mensen en allianties kunnen aangaan. Ik stop tijd in een ontmoeting met iemand, drink een kop koffie met die persoon. Even een arm om iemand heen, toen dat nog kon. Voelen of ik een grapje kan maken, niet altijd: o, wat érrug! Juist als iemand een zwaar verhaal heeft, is het prettig om een lichtere toon aan te slaan, is mijn ervaring.”
Je ouders zijn beiden overleden. Hoe keken ze naar jouw carrière?
“Ze vonden het fijn als ik het naar mijn zin had, maar echt voluit trots zijn, dat speelde niet zo. Ik was daar zelf ook niet mee bezig, vroeg me niet steeds af: is mijn vader wel trots? Mijn ouders hebben me nooit het gevoel gegeven dat ik iets moest presteren, eerder het tegenovergestelde. Toen ik van school werd gestuurd, zei mijn vader: ‘Dan moet je de zeilboot maar een beetje gaan opknappen.’ Die ontspannen aanpak was best fijn, maar achteraf heb ik weleens gedacht: ze hadden me wel wat meer mogen stimuleren.”
Je hebt een huis op Curaçao. Wat betekent dat eiland voor jou?
“Curaçao is puur en mooi en een bende tegelijk, totaal niet aangeharkt. De auto’s die daar rondrijden… je steekt een hand uit het raam als je linksaf wilt. Ik ken er inmiddels veel mensen en begeleid er soms jonge verslaggevers. Het is dat ik deze serie maak, anders was ik nu wel weer die kant op gegaan.”
In augustus ben je zestig geworden. Een goed feest zat er niet in.
“Nee, maar dat was er ook zonder corona niet gekomen. Mijn eigen verjaardag vier ik nooit zo, dat voelt ongemakkelijk. Ik zou het liefst in december met een groep vrienden ergens lekker gaan eten en drinken. Omdat we zo’n raar jaar hebben gehad, en dan en passant even zeggen: O ja, ik ben ook nog zestig geworden.”
Dus deze leeftijd doet toch wel iets met je?
“Nou, een jaar of tien geleden werd een collega zestig. Ik vond dat zielig, echt erg. Nu is een goede vriendin ongeneeslijk ziek. Een veertiger, ze heeft nog maar kort. Dus een beetje koket doen over mijn leeftijd, nee. Het is ook niet echt meer een onderwerp omdat in mijn vriendenkring zo’n beetje iedereen de zestig aantikt. En weet je, ik ben gezegend met een heel goede gezondheid. Ik heb een leesbril, dat is het eigenlijk wel. Ik voel me niet minder dan toen ik veertig was. Dat is allemaal vooral geluk, hoor, geen verdienste. Toen ik elf was zei mijn vader: ‘Jongen, steek jij eens even een sigaretje voor je vader aan.’ Daarna heb ik ruim dertig jaar gerookt. Ik eet geen vieze dingen, maar drink wel elke dag een paar glazen alcohol.”
Je bent nog niet ‘over the hill’.
“Nee, ik sta er bovenop. Financieel gezien hoef ik niet per se meer te werken, maar ik peins niet over stoppen. Ik denk soms bij mensen die al wel zijn gestopt: wat is dan nu precies je leven? Ik vind het allemaal nog veel te leuk. Ik realiseer me wel hoe fragiel het is, hoor. Dat het fysiek over een paar weken zomaar anders kan zijn. Ik tel echt mijn zegeningen.”
Pauw komt binnen | zondag | NPO 1 | 22.20 uur