Zit je lekker? Gordel om? Lekker muziekje uitgekozen? Mooi! Gas op de plank!
Baby Driver
De openingsscène van Baby Driver is een voorbode voor de rest van de film: strak gemonteerd, spannend en grappig tegelijk, en muzikaal. Vooral dat laatste is belangrijk. Muziek maakt het leven van hoofdpersoon Baby (Ansel Elgort) draaglijk. Hij gaat door het leven met een permanente piep in zijn oren, die hij alleen kan overstemmen met muziek.
Die muziek gebruikt hij als soundtrack bij zijn werk: Baby is chauffeur van vluchtauto’s. Omwille van serveerster Debora (Lily James) wil hij met dat werk stoppen.
Het verhaal heeft weinig om het lijf, maar de vorm en de techniek maken deze film zo bijzonder. Baby Driver is tegelijkertijd een ode aan klassiekers als Bullitt en een musical. Dat dat werkt is te danken aan de regie van Edgar Wright, maar vooral aan de perfecte combinatie tussen de montage en de muziek. ‘Hocus pocus’ van Focus zal nooit meer hetzelfde klinken.
Edgar Wright
Regisseur Edgar Wright stak veel tijd in de montage van Baby Driver. Alle scènes moesten precies kloppen met de muziek. Samen met editor Paul Machliss bouwde hij een mobiele montagestudio. Zo kon Machliss nog tijdens de opnames zien of alles wel in de timing van een nummer zou passen of dat sommige scènes misschien toch nog een keer over moesten.
Anders zou Machliss misschien pas maanden na een opnamedag ontdekken dat hij een scène niet af kon maken met de beelden die hij had. Volgens de editor was Baby Driver het moeilijkste project uit zijn carrière, maar ook met afstand het leukste.