Joodse kinderen die tijdens de Tweede Wereldoorlog moesten onderduiken, mochten niet meer zichzelf zijn. Voor hun veiligheid kregen ze een andere identiteit, moesten ze hun dialect aanpassen en werden opvallende zwarte krullen gebleekt. In de documentaire Heeft mams mij bij moeder gekocht? van Marcel Prins vertellen vijf van hen over hun ervaringen.
Tweede Wereldoorlog
Hanneke Gelderblom-Lankhout uit Den Haag werd op zesjarige leeftijd naar Ter Apel gebracht, het eerste van twaalf onderduikadressen. Haar broertje Peter was pas twee jaar oud toen hij werd ondergebracht in het Limburgse dorpje Grubbenvorst, waarna hij zijn familie jarenlang niet zag.
Na de bevrijding moest hij afscheid nemen van ‘mam’, de onderduikmoeder die hij als zijn echte moeder was gaan zien.