In Interstellar ziet het er niet rooskleurig uit voor de mens. Door allerhande milieurampen is de aarde zo goed als onbewoonbaar en de voedseltekorten zijn nijpend. Tijd dus om eens ergens anders te gaan kijken.
Wat doe je als de aarde door allerhande natuurrampen is veranderd in een zo goed als onbewoonbare stoffige vlakte en de voedseltekorten de pan uit rijzen? Regisseur Christopher Nolan laat de hoofdpersonen in het overweldigende Interstellar op zoek gaan naar nieuwe thuisplaneten voor de mens.
Interstellar
Want, zo zegt de oude professor Brand (Michael Caine) tegen ex-astronaut Cooper (Matthew McConaughey): "De mensheid is geboren op de aarde, maar we zijn niet voorbestemd om hier te sterven."
Dus trekken Cooper, Brand junior (Anne Hathaway) en nog een paar wetenschappers hun astronautenpakjes aan om een aantal potentiële nieuwe thuisplaneten voor de mens eens van dichterbij te bekijken. Om te zien of we er inderdaad zouden kunnen leven.
Nolan strooit in de sf-thriller Interstellar met wormgaten, de snaartheorie, singulariteit en andere ingewikkelde wetenschappelijke termen, maar doet dat wel zo dat je als kijker nooit de draad kwijtraakt. En dat is een hele prestatie, want de wetenschap erachter is eindeloos gecompliceerd.
Wetenschapper
Niet voor niks riepen Christopher Nolan en zijn broer, scenarioschrijver Jonathan, de hulp van een wetenschapper in bij het schrijven van het script.
Natuurkundige Kip Thorne moest er voor zorgen dat alles wat in Interstellar te zien is wetenschappelijk gezien klopt. Thorne is niet zomaar iemand: in oktober 2017 kreeg hij de Nobelprijs voor Natuurkunde.