In 1952 legde regisseur Elia Kazan een getuigenis af voor het House Committee on un-American Activivities, een commissie die onderzoek deed naar (vermeende) communistische activiteiten. Daarbij noemde hij namen van acteurs, regisseurs en schrijvers die communistische sympathieën zouden hebben.
On the Waterfront
De parallellen tussen Kazan en de hoofdpersoon in zijn On the Waterfront zijn treffend. Terry Molloy (Marlon Brando) is een ex-bokser die als havenarbeider werkt.
Als de corrupte vakbondsleider Johnny Friendly (Lee J. Cobb) in zijn ogen te ver gaat, besluit hij tegen de vakbond te getuigen.
Mede dankzij een baanbrekende rol van Brando groeide de film uit tot een klassieker, hoewel critici Kazan verweten dat hij hem gebruikte om zijn straatje schoon te vegen.
Die kritiek is begrijpelijk, maar niet helemaal terecht: filmmakers nemen hun eigen ervaringen nu eenmaal altijd mee in hun werk.
Marlon Brando
In een biografie over Elia Kazan schrijft Richard Schickel dat het een heel proces was om Marlon Brando te strikken voor de hoofdrol in On the Waterfront.
Hij had de rol afgewezen, waarna Frank Sinatra de rol op zich zou nemen. Kazan wilde toch liever Brando in de rol, onder andere omdat ze dan een groter budget voor de film zouden krijgen.
Hij liet een scène filmen met een ‘Brando-achtige’ acteur in de hoofdrol om producent Sam Spiegel te overtuigen om toch meer moeite te doen om Brando over te halen.
Die scène werd gefilmd met niemand minder dan Paul Newman. Het werkte en Brando accepteerde de rol. Daar was Sinatra erg pissig over.