Het wielervoorjaar van 2024 is er voor de neutrale kijker qua wedstrijdspanning een om snel te vergeten. Eigenlijk was er bij bijna alle grote koersen één renner die er met kop en schouders boven uitstak, en vaak was dat Mathieu van der Poel.
De overmacht die de Nederlandse wereldkampioen op de kasseien tentoonspreidde, deed de concurrentie - bijvoorbeeld in de Ronde van Vlaanderen en Parijs - Roubaix - naar adem happen. Slechts één andere renner toonde een vergelijkbare superioriteit in een grote eendagskoers: Strade Bianche-winnaar Tadej Pogacar.
Luik - Bastenaken - Luik
In Luik - Bastenaken - Luik gaan ze de strijd met elkaar aan. Titelhouder Remco Evenepoel moet ‘La doyenne’ laten schieten. Bij een val in de Ronde van het Baskenland brak hij zijn ribben en zijn sleutelbeen.
Veiligheid
Evenepoel is niet de enige grote coureur die dit voorjaar hard ten val kwam. Ook Jonas Vingegaard (in de Ronde van het Baskenland) en Wout van Aert (Dwars door Vlaanderen) liepen ernstige blessures op. Dit zorgde voor een discussie over de veiligheid van de renners.
Toch weigert Van der Poel alle valpartijen aan de parcoursen te wijten. “Het gevaarlijkste aan wielrennen zijn de renners zelf”, zei hij tijdens een persconferentie. “Wij nemen de risico’s en dat is het hoofdprobleem. Iedereen wil tegelijk van voren zitten, maar dat is niet mogelijk. Je kan verschillende dingen proberen om het tegen te gaan, maar het gevaar helemaal wegnemen lukt gewoon niet.”