Regisseur Francis Ford Coppola maakte met dit eerste deel in The Godfather-trilogie – naar de roman van Mario Puzo – de maffiafilm aller maffiafilms.
The Godfather
The Godfather draait om Vito Corleone (Marlon Brando), de trotse peetvader van de machtige maffiafamilie Corleone. Vito heeft het goed voor elkaar.
Zijn zoon Michael (Al Pacino) keert na de Tweede Wereldoorlog als held terug naar huis, zijn dochter staat op het punt te trouwen en de zaken gaan goed.
Totdat de andere maffiafamilies voorstellen om hun werkwijze te moderniseren. Kort gezegd: ze willen in de drugshandel.
De machtige Vito ziet dat niet zitten. Van nieuwerwetsigheden zoals drugs komen volgens hem alleen maar problemen. Beter houden de New Yorkse maffiafamilies zich bij traditionelere maffiapraktijken zoals witwassen, corruptie en afpersing.
De andere maffiafamilies zijn niet blij met het verzet van de oude Corleone. Ook zijn eigen zoon Michael is een groot voorstander van modernisering.
Van het een komt het ander: binnen de kortste keren zijn de maffiafamilies in een bendeoorlog verwikkeld.
Marlon Brando
Die families gaan in The Godfather niet bepaald subtiel te werk. Gewelddadige en bloederige liquidaties zijn aan de orde van de dag.
En wil je iemand schrik aanjagen of onder druk zetten? Dan regel je toch gewoon dat hij ’s ochtends wakker wordt met een afgezaagd paardenhoofd naast zich in bed.
Tijdens zijn auditie voor de rol van Vito Corleone propte Marlon Brando zijn wangen vol watten. Hij wilde dat de maffiabaas er als een buldog uitzag.
Bij de opnames gingen de watten de deur uit: Brando droeg een door een tandarts op maat gemaakt bitje. Dat bitje is te zien in het Museum for the Moving Image in New York.