Mits goed gespeeld kunnen slechteriken mateloos fascinerende en onvergetelijke filmpersonages opleveren – zoals het geval is met Michael Douglas’ rol in Wall Street.
Wall Street
Zijn genadeloze beursmagnaat Gordon Gekko leverde hem een Oscar op voor beste acteur. De jonge Bud Fox (Charlie Sheen) doet alles om voor deze Gekko te kunnen werken.
Hij wil veel geld verdienen en zo zijn vader (Martin Sheen) trots maken. Zijn principes zet hij overboord, totdat zijn geweten hem parten begint te spelen.
De maatschappijkritische regisseur Oliver Stone (JFK, Born on the Fourth of July) gebruikt Wall Street om af te geven op de hebberigheid die zo kenmerkend was voor het Reagantijdperk. Het levert een spannend drama op dat de onderkant van de keiharde beurswereld laat zien.
In 2010 speelde Douglas de rol nog een keer in vervolg Wall Street: Money Never Sleeps.
Michael Douglas
Wall Street is een film vol rap van de tongriem gesneden personages. Zulke dialogen vragen veel van een acteur.
Daarom werkte Michael Douglas met logopedist in voorbereiding op zijn rol. De acteur, die op dat moment zo'n veertig sigaretten per dag rookte, kon wel wat hulp gebruiken bij het reguleren van zijn ademhaling.
Voor Gordon Gekko haalde Douglas niet alleen inspiratie bij beurshandelaren en zakenmensen. Hij keek ook goed naar zijn geode vriend Pat Riley, die op dat moment coach was van basketbalclub L.A. Lakers.