Jurylid Dominic Seldis heeft weer intens genoten van dit seizoen van Maestro. Het gaat hem sowieso voor de wind. ‘Ik heb heel hard gewerkt om hier te komen.’
Tekst: Lieneke van der Fluit
Lees ook:
Dominic Seldis doet de deur open van zijn huis aan een grachtje midden in het centrum van Weesp. “Kom binnen”. Hij schenkt Engelse thee met melk. En daarbij serveert hij de plaatselijke specialiteit Weesper moppen, een koekje met amandelspijs. “Welcome to my world”, lacht de Brit. “Een beetje Engels en een beetje Nederlands.”
Vanavond vertrekt hij met zijn orkest voor twee weken naar Japan. Toch is hij uiterst relaxed. “Ik heb vanochtend al gepakt, dus ik ben helemaal klaar voor vertrek. Ik reis veel, ik ben minimaal eens per maand in het buitenland. Dat is het mooie van mijn vak: ik zie veel van de wereld en sta op de mooiste podia. Tegelijkertijd vind ik het jammer weer van huis te moeten. Helemaal nu we midden in een seizoen van Maestro zitten. Het is hier een groot succes, maar in Japan kent natuurlijk niemand het.”
Zijn je collega’s van het Koninklijk Concertgebouworkest met Maestro en jouw rol in het programma bezig?
“Totaal niet. Mijn collega-muzikanten zijn zo druk met hun eigen werk, ze leven in een bubbel. Ik leef in een soort parallel universum. Maar ik vind dat leuk, het houdt me met beide benen op de grond. En Maestro voelt ook als een soort geheimpje voor mijn collega’s van het orkest. Al lukt dat niet helemaal, want in het vliegtuig willen mensen vaak met me op de foto. Mijn mede-contrabassisten blijven zich maar afvragen waarom toch.”
Wat brengt je rol als jurylid van Maestro jou?
“Ik ben ontzettend trots deel uit te maken van het succes van het programma. Het komt in mijn werk maar weinig voor dat alles samenvalt. Soms heb je een prachtig tv-programma, maar kijkt niemand ernaar. Of je hebt een prachtig concert met de beste muzikanten, maar er komt niemand. Of andersom, de zaal zit vol, maar het concert is slecht. Bij Maestro klopt het allemaal: het is een goed programma, het draait om prachtige muziek én het wordt ook nog eens goed bekeken. Het klopt gewoon. Het is een feelgoodprogramma over mijn favoriete onderwerp: muziek. De kandidaten willen niet per se winnen, maar bovenal leren dirigeren. Het is prachtig om dat te zien gebeuren.”
We houden in Nederland allemaal van je Britse humor. Ben je altijd zo grappig of speel je een rol?
“Ik ben dus helemaal niet zo grappig. Mijn twee broers zijn véél grappiger dan ik en zo kan ik nog tientallen mensen opnoemen die ik veel grappiger vind. Het enige wat ik kan is een goede oneliner op precies het juiste moment laten vallen. Maar zo ben ik natuurlijk niet elke dag. Op televisie zien mensen de beste versie van Dominic Seldis. Ik probeer helemaal geen komiek te zijn, ik heb alleen het grote geluk dat de Nederlandse kijkers en ik hetzelfde gevoel voor humor hebben. En geloof me, als je mensen ontmoet met dezelfde humor, dan voel je je in de hemel! En als je dan ook nog met deze mensen muziek mag maken en over muziek mag praten, dan ben je dubbel in de hemel!”
Ben je al helemaal gewend aan het leven voor de camera?
“Een kwartier voordat de opnames starten heb ik nog altijd last van podiumvrees. Ik word dan zo nerveus. En als ik zenuwachtig ben, verlies ik mijn gevoel voor humor. Dus voor elke opname denk ik weer: Dit keer gaat het me niet lukken, ik kan niet scherp zijn. Die momenten zijn verschrikkelijk. Ik heb het ook als ik ga optreden met mijn orkest. Als we starten, verdwijnen de zenuwen als sneeuw voor de zon. Des te fijner is het dat ik zowel in het Concertgebouw als in de tv-studio de juiste mensen om me heen heb verzameld.”
Was je voorbestemd om muzikant te worden?
“Op mijn vierde kreeg ik een viool onder mijn kin. Op mijn achtste ging ik samen met mijn oudere broer naar een muziekschool voor getalenteerde kinderen, de Chetham’s School of Music in Manchester. Het was zes uur rijden van ons ouderlijk huis, dus we woonden intern en gingen maar eens in de zes weken naar huis. Ik vond het heerlijk, de hele dag muziek maken met vriendjes en vriendinnetjes. Hier ben ik overgestapt op de contrabas. Voor mij is het nooit een vraag geweest wat ik later zou worden, in mijn kindertijd stond mijn hele leven al in het teken van muziek. En dat staat het nog steeds. Er is niets mooier dan het leven van mensen verrijken met muziek. Muziek is zo krachtig.”
Hebben je drie dochters jouw muzikale talent geërfd?
“Nee, eigenlijk niet. Ze hebben alle drie reguliere muziekles gehad als kind. Maar we hebben ze nooit die richting opgestuurd. Bewust niet. De muziekwereld is een harde wereld als je niet aan de top staat. Het is iets emotioneels, een deel van jezelf. Als je het dan professioneel niet redt, is het heel zwaar dat te moeten loslaten. Daar wilde ik mijn kinderen voor behoeden. Mijn vader zei altijd: ‘Het maakt niet uit wat je doet, als je er maar de beste in wordt.’ Dat advies heb ik ter harte genomen, ik kan ook echt zeggen dat ik harder heb gewerkt dan wie dan ook. Hetzelfde wil ik mijn dochters meegeven, en ze hebben zeker mijn werkethiek geërfd.”
Wonen je kinderen in Nederland?
“De oudste is nu net naar Londen vertrokken, mijn jongste twee dochters wonen in Nederland. Mijn ex-vrouw en ik hebben een co-ouderschap. Ik zie de kinderen gelukkig veel. Ook mijn oudste, want ik ben nog zeker één keer in de maand in Engeland om les te geven.”
Je woont nu bijna tien jaar in Nederland. Denk je dat je blijft?
“Dat denk ik wel, ja. Ik voel me hier thuis. Dat was natuurlijk niet vanaf dag één zo, maar inmiddels heb ik mijn draai gevonden. Ik heb een heel lieve Nederlandse vriendin, ik werk voor het mooiste orkest ter wereld en heb heel hard moeten werken om er aangenomen te worden. Ik woon in een fijn huis aan het water. En dan is er nog Maestro. Het is me echt niet altijd voor de wind gegaan, natuurlijk niet. Het kan ook zomaar veranderen, één verkeerd moment en ik ben ‘het nieuws van gisteren’. Dat is de realiteit in de muziekbusiness. Maar nu het zo goed met me gaat, geniet ik elk moment van deze succesvolle periode.”
Maestro, zondag • NPO 1 20.25 uur