Daan Schuurmans beleeft vanavond zijn debuut als regisseur. Van doorgewinterde acteur naar eindverantwoordelijke op de set? Televizier stelde Daan er vijf vragen over.
Was regisseren een ambitie van je?
„Ja. Op de middelbare school maakte ik dagelijks filmpjes met de videocamera van mijn maatschappijleraar. Daar kon ik niet mee stoppen, het was bijna een verslaving. Acteren bleef ik het
allerleukste vinden, dat is mijn eerste liefde. Maar toen ik met dit project bezig was, merkte ik dat ik dat veelomvattende van regisseren wel gemist had. Het is leuk om iets vanaf de grond af aan te creëren.”
Hoe is het regieballetje gaan rollen?
„Ik ben naar producent Pupkin gestapt met een idee voor een filmscript. Pupkin wilde mij vervolgens als regisseur in het zadel helpen, door me een aflevering van Van God Los te laten regisseren. Een fantastische kans.”
De aflevering gaat over drie tieners die heel ver gaan om hun droom te realiseren. Waarom heb je voor dit verhaal gekozen?
„Omdat het eigenlijk een vaderzoonverhaal is. Het gaat over een miscommunicatie tussen een vader en een zoon. De jongen is veel dromeriger en excentrieker dan zijn nuchtere vader, een rijke
selfmade man. Dat generatieconflict vond ik interessant. Het is in feite een soort familiedrama.”
Hoe ben je als regisseur?
„Ik ken natuurlijk als geen ander de kwetsbaarheid van acteurs. Ze presteren het beste als ze zich veilig voelen op een set en niet het idee hebben dat ze ondergesneeuwd raken door wat er om ze heen gebeurt. Het is een heel voorzichtig proces. Ik creëer die veilige omgeving door er met mijn volle aandacht te zijn, en alles wat aangeboden wordt, serieus te nemen. Acteurs denken bijna voortdurend dat ze het eigenlijk niet kunnen. Ik ook. Als regisseur had ik daar geen last van. Ik was natuurlijk wel onzeker, maar niet in mijn keuzes. Het ging me wel natuurlijk af.”
Zou je nog meer willen regisseren?
„Ja. Regisseren heeft iets weg van een hysterische zwangerschap. Ik heb begrepen dat de meeste moeders na afloop toch weer verlangen naar nog een baby.”
Dit artikel is eerder verschenen in Televizier editie 20, 2012.