In het nieuwe KRO-programma Draagmoeder Gezocht volgt Anita Witzier vier stellen die geen kind (meer) kunnen krijgen en er toch zielsgraag één willen. „De stellen stappen in een ingewikkeld en ingrijpend traject”, zegt Anita Witzier.
Hoe sta je zelf tegenover het draagmoederschap?
„Onbevangen en zonder oordeel. Ik heb er nooit zo bij stilgestaan. Daar was geen reden voor, omdat ik gezegend ben met twee kinderen. In Draagmoeder Gezocht volg ik de zoektocht van de vier stellen met bewondering en verbazing. Dat mensen zó ver gaan om hun kinderwens waar te maken, ondanks alle dilemma’s en alle juridische en ethische problemen: daar is moed voor nodig. Ik heb daar grote bewondering voor.”
Wat beweegt iemand om het kind van een ander te dragen en ter wereld te brengen?
„Dat doe je omdat je weet dat je andere mensen gelukkig kunt maken met iets wat ze heel graag willen hebben, maar op geen enkele andere manier kunnen krijgen; al ligt dat in arme landen natuurlijk wel anders. Bij een Indiase vrouw die de wensouders niet kent, zal geld de belangrijkste drijfveer zijn.”
Hoe zit dat in Nederland?
„In Nederland is betaald draagmoederschap verboden. De regelgeving is hier sowieso heel streng. Jaarlijks worden in Nederland maar zes koppels behandeld die met behulp van een draagmoeder een kind willen krijgen. Er zitten twee homoparen in Draagmoeder Gezocht: die komen überhaupt niet in aanmerking omdat de ei- en zaadcellen van de wensouders moeten zijn. Zo drijf je mensen naar het buitenland.”
Valt Draagmoeder Gezocht onder ‘emo-tv’?
„Dat gevoel heb ik niet. Het is minder emotioneel, er worden lang niet zo veel tranen vergoten als in Memories. Ik vind het meer een docuserie. We volgen het proces alleen maar in plaats van mensen aan elkaar te koppelen. Het is hún traject; we grijpen nergens in.”
Je zegt dat je je neutraal opstelt in Draagmoeder Gezocht. Wat vraag je zoal aan de betrokkenen?
„Er zit onder anderen een vrouw van 55 jaar in. Haar dochter is zonder baarmoeder geboren en zij heeft zich aangeboden als draagmoeder. Ik stel me voor dat de kijker denkt: mens, op jouw leeftijd, je bent hartstikke gek! Dat laat ik merken, maar als ze dan vertelt dat ze het vreselijk vindt om haar kind zo verdrietig te zien en dat ze haar zo graag wil helpen, snap ik het ook wel weer. Nogmaals: ik sta er onbevangen tegenover. Wie ben ik om een oordeel te geven, om te vertellen wat goed of fout is?”