"Ik doe liever niets illegaal, maar ik ben wanhopig.” Beau van Erven Dorens wil koste wat kost meedoen met de Elfstedentocht, mocht die er komen. Maar daarvoor moet je ingeloot zijn door de Vereniging Friese Elfsteden.
Update - Dinsdag in SBS Shownieuws had een woordvoerder van de Koninklijke Friesche Elf Steden slecht nieuws voor Beau: "De dispensatieregel geldt alleen voor mensen die hun sporen in de schaatswereld hebben verdiend. Daar valt meneer Van Erven Dorens niet onder."
In eerste instantie deed de presentator een oproep op Twitter: 'Wie gunt mij zijn of haar startbewijs voor De Tocht of weet iemand die er een heeft en niet gaat", Intussen weet Beau in de Telegraaf te vertellen dat het illegaal is om te rijden met het startbewijs van een ander en doet hij een oproep aan de Friese wijzen die erover gaan: "Ik hoop dat het Elfstedencomité alsnog de hand over het hart strijkt. Ik mocht in 1997 ook op de ijzers zonder startbewijs.“
Supervorm
Toen deed hij verslag voor een radioprogramma en schaatste 70 km mee. Dat beviel zo goed dat Beau niets liever wil dan de hele tocht rijden. De presentator is bovendien in supervorm, vorige week schaatste hij voor zijn programma De wereld van Beau al de alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee.
Onvermurwbaar
Bijkomend voordeel is dat hij de echte Elfstedentocht ook mooi zou kunnen meenemen in De wereld van Beau. "Ik ben een waanzinnig programma over schaatsen aan het maken. Maar het lijkt alsof de mannen in Friesland onvermurwbaar zijn. Ik probeer nu het uiterste om hun hart te ontdooien. Zo’n film van een echte deelnemer aan de Elfstedentocht levert toch uniek materiaal op?”
Krabbé
Een ander plan van Beau is om samen met Martijn Krabbé een speciale BN'er-ontheffing te vragen. Ook Krabbé verkeert in bloedvorm, na een lange tocht met zijn vrouw Amanda op de Weisssensee.
Tjerk Bakema
Als het er echt op aan komt, is Beau tot veel bereid. "Ik heb alleen weinig zin om als overtreder van het ijs te worden gehaald. En ik kan me moeilijk uitgeven voor Tjerk Bakema uit Leeuwarden. Maar ik ben wanhopig.”
