De oer-Amsterdammers Inge en Sonja komen terecht in een studentenhuis waar twaalf mannelijke studenten en een huishond samenwonen.
Dat kan bijna niet goed gaan, en het is inderdaad één grote smeerboel. De schrik slaat Inge en Sonja om het hart bij het zien van zo veel viezigheid. Het heeft er alle schijn van dat de heren er met opzet een zooitje van maken. Hoe krijg je anders satésaus en eieren aan de muur?
Om nog maar te zwijgen van de gordijnen die worden gebruikt als theedoek. Overal waar de dames kijken, zien ze troep, vuil en struikelen ze over de lege bierflessen en aangekoekte pannen. En het ergste: de studenten zijn nog te lui om het toilet door te trekken. Gatverdamme!
Handen uit de mouwen
Gelukkig geven Inge en Sonja de mannen flink op hun sodemieter en gaan de handen uit de mouwen. Bij hun tweede klus laten de dames anderen de viezigheid opruimen; ze gaan op pad met Amsterdamse vuilnismannen, die de stad schoon moeten houden. Inge en Sonja hebben niet de gunstigste dag uitgekozen voor een buitentrip: het sneeuwt hard en het is ijzig koud...