Vincenzo Nibali wist het zeker na de verkenning in Oostenrijk: hij had nog nooit zo'n moeilijk WK-parkoers gezien. En de Italiaan – winnaar van de Tour, Giro én Vuelta – loopt toch al een tijdje mee. Maar ook in die grote rondes zitten zelden etappes die zo pittig zijn als de wegwedstrijd voor mannen vandaag in Tirol. Tijdens de rit van 260 kilometer komen de renners liefst zeven keer de klim naar Iglis tegen, een afmattende passage van acht kilometer bergop. Als klapstuk wacht kort voor de finish nog de beklimming naar Gramartboden, met stijgingspercentages tot 25 procent.
Nederlands succes in de Alpen?
Kortom, de wereldkampioen van 2018 zal hoe dan ook een klimmer zijn. Slecht nieuws voor Peter Sagan. De Slowaak – de afgelopen drie jaar de beste – is misschien een alleskunner, maar de Oostenrijkse bergen zijn hem te machtig. Voor Nederland ziet het er een stuk beter uit. Onze renners excelleren tegenwoordig bergop. Kijk alleen al naar de afgelopen Tour de France. Tom Dumoulin en Steven Kruijswijk behoorden in de Alpen en de Pyreneeën tot de allerbesten van het peloton. Zij lijken de aangewezen mannen voor het kopmanschap in Innsbruck.
In de wielsporen van Joop Zoetemelk
Maar ook Wout Poels, Wilco Kelderman en Bauke Mollema hebben in een aanvallende of juist dienende rol bewezen dat ze bij de wereldtop horen. Gecombineerd met relatief jonge klimtalenten als Sam Oomen en Antwan Tolhoek vaardigt Nederland een ijzersterke ploeg af naar de Tiroler hoofdstad. Dat is geen garantie op succes, maar de eerste Nederlandse regenboogtrui sinds Joop Zoetemelks zege in 1985 behoort absoluut tot de mogelijkheden.
Studio sport, zondag - NPO 1 • 13.10 uur