De brandslang, de kunstnier en het hartfilmpje: Nederlandse wetenschappers hebben levensveranderende uitvindingen op hun naam staan. In seizoen 2 van Jekels Jacht brengt wetenschapsjournalist Diederik Jekel een ode aan acht van hen.
“Normaal gesproken zien we niet hoe een uitvinding is ontstaan. Dat maakt het ongrijpbaar. In Jekels Jacht laat ik de mens achter de uitvinding zien, en alle stappen die ze hebben gezet. Dan blijkt dat het heel normale mensen waren, die zich iets afvroegen, zich erin vastbeten en niet meer loslieten.
Zo maakte Jan van der Heyden, de uitvinder van de brandslang, in de zeventiende eeuw een grote brand mee in Amsterdam. Hij zag mensen met emmers water in de weer en dacht: dit moet beter. Heel leuk om de wetenschap op deze manier toegankelijker te maken.”
Welk experiment uit deze reeks heeft jou het meest verrast?“Lastige vraag, want de experimenten zijn enorm verschillend. Dan zeg ik toch de aflevering over Willem Einthoven. Hij kreeg in 1924 de Nobelprijs voor Geneeskunde voor het uitvinden van de snaargalvanometer, het trillende snaartje dat bij het maken van een hartfilmpje het hartritme registreert.
Tot op de dag van vandaag zijn cardiologen van zijn uitvinding afhankelijk. Einthoven zou de snaar hebben gemaakt met behulp van een pijl en boog en gesmolten glas. Dat heb ik met een olympisch atleet proberen na te bootsen.”
Het zijn allemaal Nederlandse wetenschappers, wil je de kijker ook een beetje trots maken?“Een knipogend chauvinisme zit er zeker in. Ik vind eigenlijk dat we trotser mogen zijn op alle wetenschappers. Iedereen kent wel een paar bekende sporters, terwijl weinig Nederlanders een wetenschapper kunnen noemen. Zonde, want zonder wetenschap hadden we geen medische vooruitgang, geen grote gebouwen, geen telefoon of internet. Daarbij: er zijn nog steeds grote vragen op bijvoorbeeld het gebied van klimaatverandering, dus het is belangrijk jongeren voor de wetenschap te blijven enthousiasmeren.”
Jekels Jacht is vanaf 1 mei 2024 weer wekelijks om 22:17 uur te zien bij NTR op NPO2.