In haar nieuwe programma Floortje Gaat Mee reist Floortje Dessing met fotograaf Jasper Doest over land naar Nepal. Onderweg bestuderen ze op verschillende plaatsen de band tussen mens en dier.
“Ik voel me net een acrobaat in het Chinese staatscircus”, zegt Floortje Dessing. “Met stokjes probeer ik momenteel allemaal schoteltjes omhoog te houden.”
We zitten in het BNNVARA-gebouw op het Hilversumse Mediapark. Buiten is het grijs, nat en koud. Tussen de interviews voor haar nieuwe serie Floortje Gaat Mee door houdt ze de montage van de eerste afleveringen in de gaten. “Ik ben niet alleen presentator, maar ik ben ook betrokken als regisseur. Ik zit bij de edits en denk mee over de items. Als ik dat niet doe, voelt het alsof ik alleen de ingrediënten koop en nooit de taart bak.”
En ik begrijp dat je overmorgen weer op reis gaat?
“Ja, ook daar moet ik nog van alles voor regelen. Ik ga naar de Pitcairneilanden bij Tahiti in de Stille Oceaan voor een Floortje naar het Einde van de Wereld-aflevering over de laatste nakomelingen van de muiters van het schip The Bounty. Omdat er steeds minder voorzieningen zijn, trekken de jongeren weg en dreigt die gemeenschap na driehonderd jaar uit te sterven. Een fantastisch verhaal. Het is een enorm gedoe om er te komen: mijn cameraman en ik moeten mee met een vrachtschip dat er een paar dagen aanlegt en dan weer vertrekt. Het wordt varen, varen, varen. Spekkie naar mijn bekkie.”
Floortje Gaat Mee is een heel ander programma. Waarom wilde je dat maken?
“Het fascineert me al heel lang hoe wij ons als mens verhouden tot dieren. Enerzijds stoppen we ze in kooien en eten we ze op, anderzijds knuffelen we met ze en kopen we duur hondenvoer. Dat is toch gek? Met Jasper – echt een ongelofelijk goede fotograaf die ook biologie heeft gestudeerd– reis ik in drie maanden per auto via het Midden-Oosten naar Nepal. We bezoeken in Roemenië een vrouw die al 25 jaar in een bos beren probeert te redden die jarenlang in circussen zaten of door particulieren in kleine hokken werden gehouden. Die dieren zijn helemaal getraumatiseerd. Ze heeft daar een uitgesproken mening over en vertelt prachtig. Net als de Duitse vrouw in India waar we langs gaan die zich ontfermt over verwaarloosde koeien. Ze hebben een interessante visie over hoe wij met dieren moeten omgaan.”
Je maakt al ruim 25 jaar reisprogramma’s. Als geen ander heb je gezien hoe de wereld is veranderd. Hoe erg is het?
“Er is zo ongelofelijk veel veranderd – mijn nieuwe boek gaat ook daarover. Toen ik in 1996 voor het eerst in de Mongolische hoofdstad Ulaanbaatar kwam, was het een stadje met één verharde weg waarop naast auto’s ook nog mensen te paard in traditionele kleding reden. Het had één sterrenhotel. Nu is het een wereldstad waarin altijd files staan, met luxe hotels, winkels en restaurants. Overal verdwijnt de authentieke cultuur. De wereld wordt er niet leuker op en is zo vol. En het gaat hard: toen ik in 2011 in India was woonden er 1,2 miljard mensen, nu 1,4 miljard. In Nederland maken we ons vaak druk over nietszeggende onderwerpen zoals roddelkanalen op sociale media, terwijl de wereld in de fik staat.”
Vind je dat je vanwege de vliegschaamte zelf nog wel reisprogramma’s kunt blijven maken in verre streken?
“Ja! Ik ben niet van de vingertjes en zal niemand verbieden te vliegen. Maar als ik ergens ver weg een verhaal maak, moet het wel iets toevoegen. Zoals zo’n verhaal op de Pitcairneilanden over een vergrijzende samenleving die tegen haar grenzen oploopt en waar men ook last heeft van klimaatverandering. Het is een unieke plek met een bijzondere geschiedenis én een illustratief verhaal. Ik vind het belangrijk dat we onze blik open houden.
Er zijn wereldwijd nog zoveel interessante verhalen te vertellen en dat is toch mijn specialiteit. Ik wil mensen graag een spiegel voorhouden en hen laten nadenken over hun eigen doen en laten. In Einde van de Wereld gaat het heel erg over: hoe sta je zelf in het leven? Hoe is jouw consumptiepatroon en wat geef je op voor je idealen? Dat maakt het gerechtvaardigd om te maken. En uit de kijkcijfers blijkt dat mensen dat ook willen zien. Als ze niet meer kijken, ga ik iets anders doen.”
Tien jaar geleden kwakkelde je met je gezondheid. Heeft dat je drijfveren veranderd?
“Ik heb een paar flinke tikken gehad, tot aan het niveau dat ik niet meer kon lopen toe. Een deel van het tralala-gevoel van ‘we gaan de hele wereld rond’ is toen wel verdwenen, al had het vast ook te maken met het ouder worden. Iedereen krijgt dingen voor de kiezen die je laten groeien.”
Denk je veel na over hoe je leven er over tien jaar uitziet?
“Heel vaak. Ik moet het reizen fysiek wel vol kunnen houden. Ik heb niet meer de elasticiteit van een 28-jarige. Ik vind dat ik nu wel in een toffe levensfase zit: ik trek me niet veel meer aan van wat mensen van me vinden en wat ik zou moeten, doorzie patronen en hoe mensen in elkaar steken. Dat verdiepen kan nog veel meer, eigenlijk begin ik daar nu pas mee. Maar ik ben niet bang dat het reizen wegvalt. Ik maak met net zo veel liefde een programma in Nederland; dat deed ik tijdens Covid ook. Reizen is voor mij niet meer zaligmakend. Ik heb ook een stevige basis in Nederland, zoals een camping met vrienden in Drenthe waar ik de halve zomer zit. En mijn ouders, waar ik veel en graag kom, leven ook nog; mijn vader is al 93. Dat is elke keer wel een dingetje als ik ver weg moet.”
Wanneer ben je het gelukkigst; thuis bij je familie en vrienden of toch onderweg naar die onbekende bestemming en een nieuw avontuur?
“Mijn geluksmomenten liggen steeds vaker in kleine dingen. Het hoger, harder en verder van toen ik begon is verdwenen. Ik ben rustiger geworden. Dat ik overmorgen naar Tahiti vertrek is echt een uitzondering. Afgelopen maandag speelde ik met vrienden een pubquiz, we hadden elkaar lang niet gezien. Ik voelde een golf van geluk door me stromen en dacht: wat leuk dat we elkaar kennen en zoveel plezier hebben om drie keer niks. Dat soort momenten heb ik steeds vaker.”
Je hebt geen gezin, geen kinderen. Wat wil jij nalaten, en aan wie?
“Ook daar denk ik veel over na. Het intrigeert me. Voor veel mensen ligt de nalatenschap in een gezin. Ik doe het op mijn manier: verhalen vertellen waarvan mensen iets leren en die misschien tot een ander inzicht leiden. Als mens rommelen we maar wat aan op deze aarde in de maximaal honderd jaar die we hebben. We proberen dat zo goed mogelijk te doen en onderweg zo veel mogelijk te leren. Op dat spoor zit ik zelf. Ondertussen probeer ik mensen niet het leven zuur te maken en iets mee te geven waar ze iets aan hebben, iets waar ze gelukkig van worden, van kunnen genieten en van leren. Als dat is gelukt, heb ik het niet verkeerd gedaan.”
Floortje Gaat Mee is vanaf 16 februari acht weken lang elke donderdag om 20:30 uur te zien bij BNNVARA op NPO1. Daarnaast komen er nog twee extra afleveringen op NPO Start: op 16 februari en 2 maart.