Tekst: Lieneke van der Fluit
Wat betekent zeilen voor jou?
“Zeilen betekent vrijheid. Waar we op dat moment ook zijn, ik kan overal aanmeren en overnachten. Dat kan in een mooie jachthaven zijn, maar ook aan de oever van een meertje, helemaal alleen met alleen maar weilanden om je heen. Dat je overal kunt overnachten, vind ik fantastisch. Dat kan in Nederland alleen nog op het water. Daarnaast is zeilen stoeien met de elementen en lekker buiten zijn. Het is voor mij ook een sociale bezigheid, ik neem graag familie en vrienden mee aan boord. Soms hebben we goede gesprekken, soms zeggen we een uur lang niks: allebei waardevol. Ik zeil niet graag alleen, dan begin ik na een kwartier al tegen de mast te praten. Wat ik ook heel goed kan: lummelen op mijn schip. Daar hoef ik niets, lees ik mijn mail niet en alle klusjes kunnen wachten tot morgen. Ik kom er echt tot rust.”
Is het iets dat je van huis uit hebt meegekregen?
“Nee, mijn ouders zeilden niet vroeger. Ik was een jaar of tien, denk ik, toen ik voor het eerst aan boord van een zeilboot stapte. Dat was op een botter van een collega van mijn vader, met wie we een dagje mee mochten. Ik vond het direct helemaal geweldig. Vanaf mijn veertiende ging ik naar de zeilschool en vanaf dat moment ben ik nooit meer gestopt.”
Wat is voor jou in Nederland de ultieme plek om te zeilen?
“Ik ben dol op het Wad. Dat is vanuit de haven waar mijn schip ligt maar twee bruggetjes door en we zijn er. Ik heb de mooiste achtertuin van Nederland, zeg ik altijd. Het is er prachtig, het water is steeds anders en als je geluk hebt zie je zeehonden. Het is erg leuk om naar Terschelling of een ander Waddeneiland te varen en daar te overnachten. Ook vind ik het in de zomer beregezellig om bij het skûtsjesilen te kijken. Als het even kan, ben ik in Friesland of op de Wadden te vinden. Ik hoef in de zomer echt niet naar het buitenland, in de file naar Zuid-Frankrijk. Ik zit liever op mijn schip.”
Heb je je liefde voor zeilen doorgegeven aan je kinderen?
“Mijn zonen Jelle en Auke, nu 25 en 23, moesten natuurlijk verplicht naar de zeilschool vroeger. Voor de oudste was het een feest, maar voor Auke was het een strafkamp. Jelle wilde altijd sturen aan boord en ging bij de zeeverkenners. Het enige dat Auke vroeg als we aan het zeilen waren, was: ‘Zijn we er al bijna?’ Het is nog goed gekomen met Auke, hoor, deze zomer gaan ze weer samen met me mee. Meer voor de gezelligheid en het nachtleven trouwens.”
Wat vind jij het perfecte zeilweer?
“Liefst droog natuurlijk, zodat ik niet de hele dag in mijn regenpak hoef te staan. En dan wat zon, wat wolken en minimaal windkracht 5. Dan begint het echt, ik houd er zeker van om met flinke wind aan de bak te gaan. Maar wel alleen als ik met mensen ben die het ook mooi vinden, want ik maak ook weleens mee dat mijn zeilmaten dan alleen maar doodziek over de reling hangen. Ik ben overigens niet alleen een mooiweerzeiler, ook in de winter vind ik het heerlijk. Warm aangekleed en kop koffie erbij, helemaal goed.”
Droom je weleens over een wereldreis met je zeilboot?
“Vroeger, toen de jongens klein waren, fantaseerden mijn ex en ik weleens over een lange reis op ons zeilschip. We zouden de jongens dan zelf lesgeven en zo de wereldzeeën bevaren. Het is nooit een serieus plan geworden, trouwens, het bleef bij dagdromen. Ik zou dat zeker graag nog eens willen doen, maar ik heb er nu geen tijd voor. Misschien als ik met pensioen ben.”