Halina Reijn speelt de rol van Charlie in de gelijknamige ziekenhuisserie. Televizier sprak Halina over de serie: “Ik ben gewoon ontzettend trots”.
Ben je blij met het eindresultaat?
“Ja! het is voor het eerst dat ik het aankan om mezelf op beeld terug te zien. Dat heeft overigens niets te maken met dat ik mezelf zo goed vind, maar juist omdat de serie dat is. De dialogen, teksten en het camerawerk zijn fantastisch om naar te kijken. Ik ben gewoon ontzettend trots”, glundert Halina.
Wat vond je van je medespelers?
"De cast vind ik erg goed en de acteurs zijn hier helemaal op hun plek. Vooral Benja Bruijning is een fantastische acteur, niet om te slijmen maar hij is echt heel goed. Er zijn maar weinig mannen in Nederland die zo goed kunnen acteren, en daar is hij er gelukkig een van. Ook Joke Emmers is een groot talent, ze speelt in de serie mijn stagiaire. Deze serie was ook een manier om leuke nieuwe acteurs ontmoeten."
Wat maakt deze ziekenhuisserie uniek, aangezien er al zo veel zijn?
“Voor Charlie had ik nooi gedacht dat ik in zo'n slaapverwekkend cliché-materie-stuk als een ziekenhuisserie zou spelen. Maar in mijn optiek is dit Lars von Trier ‘goes’ ziekenhuis. Het is een rare ziekenhuisserie, totaal immoreel. Ik ben een soort heilige maar ik ben ook totaal aan de drugs, ik heb een vriendje maar ook een man met kinderen. Daarom is het niet cliché. Het is veel harder dan een normale ziekenhuisserie, de humor is zwart en het is alles wat je niet van een ziekenhuisserie verwacht.”
Was je rol lastig om te spelen?
“Nee!” roept Halina resoluut. “Het was juist veel makkelijker om Charlie te spelen. Charlie is een soort man en ze is ontzettend cynisch. De rol was ook heel bevrijdend, ik hoefde me ‘s ochtends geen zorgen te maken of ik pukkels had want ik hoefde geen poppetje te spelen. Charlie is een nieuwe vrouw, geen poppetjesgedoe maar de workaholic van vandaag. Er is een nieuwe vrouw opgestaan na Sex and the City”.
Had je zelf enige inbreng in de serie?
“Ja, ik heb van tevoren veel gesproken met de regisseur. Teksten konden we aanpassen en de regisseurs waren heel open waardoor ik veel inbreng had. Maar is het ook zo dat het materiaal zo goed is dat er niet veel aangepast moet worden. De teksten waren zo inspirerend dat je juist meer ideeën kreeg dan dat je dacht ‘oh, deze scene moet ik redden.’’”