Rivkah op het Veld werd na een baan als autocue-bediener bij de NOS enthousiast voor de journalistiek. "Er komt meer bij presenteren kijken dan ik had verwacht."
Altijd even enthousiast, altijd een stralende lach. Rivkah op het Veld (24) weet de kijkers van Studio Sport en het Sportjournaal sinds begin 2013 voor alle sporten warm te maken. En ze kan nog basketballen en voetballen ook!
Wat voor reacties krijg je van kijkers en collega’s?
"Over het algemeen heel positieve. Behalve op Twitter; daar krijg je zowel complimenten als kritiek. Wat dat betreft is Twitter een digitale klaagmuur. Alle tv-presentatoren hebben daar last van, ik ben niet de enige. Daarbi: iedereen gaat iets van je vinden als je met je gezicht op televisie komt. Als presentator ben je publiek bezit. Of het nu de tante van een vriendin is of een omaatje op straat: kijkers hebben de behoefte om te zeggen wat ze van je vinden of hoe je haar zit. Daar moet je aardig op reageren, het hoort erbij. Gelukkig sta ik redelijk stevig in mijn schoenen, ik kan wel wat hebben. Het scheelt ook dat ik uit een televisiefamilie kom. Mijn moeder is regieassistente van het Journaal. Ik liep als kind al in de studio rond en vond het helemaal niet bijzonder dat mensen op tv kwamen."
Is je leven veranderd sinds je Studio sport en het Sportjournaal presenteert?
"Toen ik werd aangenomen, was ik pas 22 jaar. Dan verandert je leven sowieso. Ik werkte al bij Studio Sport, dus het was niet zo dat ik én op tv kwam én een nieuwe werkgever kreeg. Ik ben eigenlijk alleen maar een bureautje opgeschoven. Maar presenteren is wel een heel ander vak dan de autocue bedienen of redactieassistente zijn, wat ik hiervoor was. Er kwam meer bij kijken dan ik had verwacht. Ik ben nu veel meer inhoudelijk en met mijn uiterlijk bezig, omdat ik met mijn hoofd in beeld kom. Daarbij moet je ook gaan nadenken over wat je zegt in het openbaar en op sociale media. Op Twitter kun je niet meer onverbloemd je mening geven. De NOS is een publieke omroep die objectieve informatie geeft. Dat moet je als presentator uitstralen. Je kunt niet zomaar wat gaan roepen."
Over je uiterlijk: hoe komt het dat je zo veel verschillende looks hebt gehad?
"Ik ben qua uiterlijk inderdaad alle kanten op gegaan. Het is ook niet zo gemakkelijk, het kan even duren voordat je de juiste look hebt gevonden. In het dagelijks leven ben ik iets stoerder gekleed, uitgesprokener. Maar voor televisie moet je, in samenspraak met de styliste, opnieuw je draai en stijl vinden. Ik ben jong en vrouw en daar hebben ze er niet zo veel van bij Studio Sport. Ik kan me dus aan niemand spiegelen. Het is gewoon voorzichtig zoeken, zeker bij een publieke omroep als de NOS. Het verschil met de vorige uitzending mag niet te groot zijn; je kunt niet ineens met kort rood haar voor de camera komen. Bij BNN of een commerciële zender zou dat anders zijn. In mijn zoektocht werd ik de ene keer blijer van mijn looks dan de andere keer. Maar ik denk dat ik nu wel een middenweg heb gevonden waar de kijker, de NOS en ik blij mee zijn. Iets dat niet te veel afleidt en toch bij me past."
Ben je net zo gek op sport als je enthousiaste presentatie doet vermoeden?
"Ik vind sport heel leuk. Voor de meeste sporten kan ik mensen wel enthousiast maken, omdat ik er zelf enthousiast over ben. Het WK zwemmen dat nu bezig is, is niet mijn specialiteit. Maar ik kijk er graag naar en ben erg benieuwd hoe met name Femke Heemskerk het gaat doen. Op de korte baan zwemt ze het ene record na het andere, het zou leuk zijn als ze ook op de lange baan kan laten zien dat ze bij de groten hoort. En de Eredivisie begint dit weekend weer. Daar kijk ik ook erg naar uit.”
Doe je zelf aan sport?
"Ik kijk meer naar sport dan dat ik het beoefen. De Tour de France en de Olympische Spelen wil ik altijd van begin tot eind volgen. Dat had ik in mijn kindertijd al. Dan zat ik als klein meisje van tien op de camping tussen de oude mannetjes naar de Tour te kijken op een verlept tv-scherm. Die vroegen zich af: wat doet dat kind hier nou? Maar ze vonden het wel grappig, geloof ik. En met de Olympische Spelen moest ik thuis zijn; in die tijd konden we beslist niet op vakantie. Ik doe zelf overigens aan yoga en heb mijn hele leven gebasketbald, net als mijn vader. Mensen moeten hard lachen als ze dat horen, want ik ben maar 1 meter 65. Maar ik vond het leuk. Ik heb ook de jeugd gecoacht en getraind. Vroeger wilde ik zelfs de eerste vrouwelijke coach van Ajax worden. Ik kende de hele selectie uit mijn hoofd. Wie weet, gaat dat nog eens gebeuren. Een tijdje terug hebben we bij de NOS een vrouwenvoetbalteam opgericht. Eén keer in de week trainen we ’s avonds vier tegen vier op een veldje. Ik krijg de smaak aardig te pakken. Als we goed genoeg zijn, spelen we tegen de mannen. Ze hebben ons al uitgedaagd en die uitdaging nemen we graag aan."