In Volle Zalen praat Cornald Maas deze week met Joke Bruijs, zangeres en actrice. Vijfenvijftig jaar in het vak met een onweerstaanbare vitaliteit. Voor altijd ‘young at heart’.
Tekst: Elle Weisbrod
Ze hadden het vroeger bepaald niet breed. Het was zeg maar gerust spartaans in huize Bruijs. Maar er werd wel veel gezongen en gelachen. En verder geen flauwekul. Als jongste en enige meisje met drie broers boven zich werd ze vanzelf weerbaar. Een knokker die bij menigeen een warm lichtje aansteekt. Nu is ze zeventig.
Nog gefeliciteerd!
“Ik vind het geweldig dat ik dit heb mogen bereiken. Het is wel een getalletje, hoor. Met zestig dacht ik: nu is het leukste geweest, maar dat viel reuze mee. Ik ga nog steeds drie keer per week naar de sportschool en heb het soms nog heel druk.”
Op de cd ‘Young at heart’ zing je die mooie song: ‘Als je jong van hart bent, kunnen sprookjes werkelijkheid worden’. Heb je dat ervaren?
“Vorig jaar hebben we op Bonaire de speelfilm Casa Coco opgenomen. Dat was voor mij wel een hartenwens die vervuld werd. We draaiden in coronatijd en werden voortdurend getest. Ik had erg te doen met de crew, want die moest in de bloedhitte mondkapjes dragen. Mijn personage runt daar een pensionnetje van rust en bezinning en elk jaar komt ‘de bende van ellende’ op bezoek. En dan brengen ze opeens een vriend mee die zielig is want in de steek gelaten. Die blijk ik dan nog van vroeger te kennen en we hebben een flinke appel te schillen. Heel erg leuk! Ik vond het fantastisch dat ik weer eens in een film mocht spelen. Een sprookje, ja. De kers op de taart.”
En kun je ook, zoals de songtekst zegt, lachen als je dromen uit elkaar spatten?
“Ik heb nooit dromen gehad. Zoiets zit niet in mijn genen. Alhoewel… heel vroeger droomde ik wel eens dat ik kon vliegen. Echt letterlijk van de grond opstijgen. Dat gaf een geweldig gevoel en dat mis ik soms. Maar ik ben een zondagskind. Als je alles hebt kunnen doen wat dit vak te bieden heeft, kun je alleen maar dankbaar zijn. Alles wat op me af komt, vind ik leuk en als het niet komt, is dat ook goed. Dat is mijn nuchterheid.”
Je kwam in het vak terecht via een talentenjacht.
“Die werd toen gepresenteerd door een piepjonge Jos Brink. Ik had gezegd dat ik vijftien was en won met grote overmacht. Maar de arbeidsinspectie ontdekte dat ik pas dertien was en dus mocht ik niet meedoen met de finale. Toch kreeg ik een platencontract aangeboden. Dat stelde weinig voor hoor, want ik ben maar een paar keer aan de hand van m’n moeder naar Amsterdam afgereisd om te zingen. Soms zelfs zonder behoorlijke begeleiding. Na een jaar hoorde ik nooit meer wat. Later, toen ik echt vijftien was, werd ik uitgenodigd om auditie te doen bij het VARA Dansorkest en aangenomen. Dus toen zong ik al voor de radio. Terugkijkend vind ik dat wel heel bijzonder.”
Als kind werd je niet echt gezien. Was optreden voor jou een manier om gezien te worden?
“Misschien wel, maar nooit bewust. In de zesde klas moesten we voor Nederlands een opstel schrijven over de toekomst. Toen heb ik geschreven dat ik heel graag zangeres wilde worden, maar ik begreep dat je daar veel talent voor moest hebben. Dus als het niet zou lukken, zou ik dierenarts worden. Een soort plan B, snap je. En nog steeds hebben dieren mijn hart. Mijn man zegt wel eens: ‘volgens mij ben jij in een vorig leven hond geweest.’ Want ik kan met alle honden opschieten. Ik verstá ze. Als je ziet wat er in de coronaperiode is gebeurd! Toen wilde opeens iedereen een huisdier, en nu stromen de asiels weer vol. Laten we het daar alsjeblieft niet over hebben. Daar word ik zo ongelukkig van.”
En je bent altijd aan het werk geweest.
“Ja. We werkten keihard. Overdag voor radio of televisie en ’s avonds in de theaters. Overal in het land. Met Jan Blaaser, André van Duin, De Mounties, Mini & Maxi en Don Quishocking. En dan nog musicals. Je snapt niet hoe het kon. En nu stond plotseling twee jaar alles stil. Ik heb een paar streams gemaakt, maar dan mis ik het contact met het publiek. Ik vind: je maakt een voorstelling samen. Zingen is hetzelfde als acteren. Je leeft je in in de tekst en brengt die zo over dat de mensen in de zaal geboeid raken. Dat is een heerlijk gevoel en geeft voldoening. Dus zo’n stream is niks voor mij. Het is natuurlijk fijn om wat te verdienen, maar voor geld heb ik nooit gewerkt. Alleen: wij krijgen nu totaal niets hè, we zijn zzp’ers. En van de wind kun je niet leven.”
Wat voor mens moet je zijn voor de showbizz?
“Ik hoorde Brigitte Kaandorp dat een keer heel mooi zeggen: ‘je bent gemaakt om mensen te vermaken.’ Zo voel ik dat ook. Het zit in je en je raakt het nooit meer kwijt. Ik denk dat je sociaal moet zijn en snoeihard moet kunnen werken want talent alleen is niet genoeg: je moet het ook voor het voetlicht kunnen brengen. Dat kost tijd. Vroeger werd een carrière langzaam opgebouwd. Tegenwoordig heb je al die talentenjachten met perfect geluid en licht, goede begeleiding, alles. Niemand hoort het als er vals gezongen wordt. Als je de hele dag op het schijthuisje zit en dat wordt gefilmd, word je heel erg beroemd. Maar je kan niks. Daarom heb ik zo m’n vraagtekens bij BN’ers. Ach, neem dat maar niet te serieus hoor, want ik ben van de ouwe stempel.”
Nooit bang geweest om je stem te verliezen?
“Ik heb nergens angst voor. Ook niet voor de dood. Toen veertien jaar geleden bij mij borstkanker werd geconstateerd, was ik ook niet bang. Ik leef met de dag en ik weet hoe eindig alles is. Een paar jaar geleden is mijn jongste broer plotseling gestorven. Wij trokken vroeger altijd samen op. Mensen dachten soms dat wij verkering hadden! Ja, dan wordt er aan je nest gerammeld. Gelukkig heb ik mijn broers een jaar of tien geleden uitgenodigd toen wij nog een huis op Bonaire hadden en hebben we met z’n vieren een geweldige tijd beleefd. Zulke dingen moet je nooit uitstellen.”
Zestien jaar lang speelde je in ‘Toen was geluk heel gewoon’. Hoe omschrijf jij geluk?
“Ik ben een gelukkig mens omdat ik het heerlijk vind om te zingen en te acteren, maar ook om helemaal niks te doen. Geluk is voor mij tevredenheid. Met weinig toekunnen en nergens spijt van hebben. Samen met je partner over het strand lopen, voor de open haard zitten. Tegenwoordig zijn we verwend en je ziet het aantal zelfmoorden stijgen. Geluk moet je bij jezelf zoeken en nergens anders.”
Volle Zalen met Joke Bruijs is dinsdag 8 maart om 20:30 uur te zien op NPO2.