Lieke van Lexmond, Kim Feenstra, Christina Curry, Sanne Vogel en Elle Bandita gaan voor Op Zoek naar God een week de St. Paulusabdij in. Doel: stil zijn en God vinden. Lieke van Lexmond vertelt of dat is gelukt.
Een week lang het klooster in was bepaald niet het voorstel waarop Lieke van Lexmond (woensdag 31) zat te wachten. Ze had het al druk genoeg, en om dan een week lang God te moeten zoeken, dat klonk niet aantrekkelijk. Een gesprek met Jacco Doornbos, de maker van Op Zoek naar God, bracht haar op andere gedachten: „Door de gesprekken met hem voelde ik me zo op m’n gemak en zo veilig dat ik het wel aandurfde. Het is een heel intiem programma om te maken. Maar als je het doet, moet je het ook goed doen. Ik heb me er dus helemaal aan overgegeven.”
Wat deed je de hele dag?
„Ik had een uur per dag een gesprek met mijn begeleider, priester Nicolaas. Hij gaf opdrachten aan de hand van bijbelverhalen. We moesten psalmen lezen en mediteren, twee uur per dag. Dat lijkt lang, maar was het niet, want je hebt de hele dag toch niets te doen. Verder heb ik veel geschreven, m’n gedachten op papier gezet. In eerste instantie was ik een beetje bang voor de stilte. Waar ga ik aan beginnen?, dacht ik. Maar uiteindelijk was het heel bijzonder en gaaf om zo veel rust om je heen te hebben. Mensen om me heen vinden ook dat ik sindsdien ben veranderd, deze week heeft me meer rust gegeven”
Wat moest je doen met die psalmen?
„Ik ben katholiek opgevoed, maar nooit praktiserend geweest. Ik was wel misdienaar, maar vond het vooral heel interessant om zo’n wit gewaad aan te trekken, met een bel te rinkelen en hosties te maken voor de pastoor. Het geloof was show, wat mij betreft. Met de Bijbel had ik niet veel, maar de uitleg van priester Nicolaas hielp; hij betrok de teksten op mij. Zo vertelde hij het verhaal van Maria die bij het graf van Jezus zit. Jezus is herrezen, zijn graf is leeg. Maria huilt en vraagt waar-ie is gebleven: ‘Waar is mijn heer?’ Op dat moment staat Jezus achter haar, maar zij ziet hem aan voor de tuinman. Pas als hij haar naam zegt, herkent ze hem. Toen pas zag ze de realiteit. Nicolaas zei toen tegen mij: ‘Heb jij in je leven iets waarnaar je kijkt, maar wat je niet ziet? Kansen, de liefde, het kan alles zijn. Met die vraag ga je aan de slag, bijvoorbeeld in meditatie.’ Zo kregen we drie opdrachten per dag. Dacht je daar goed over na, dan kreeg je antwoorden en leerde je jezelf beter kennen. Ik ontdekte zo dat ik vastzit in bepaalde patronen, dat er pijnlijke momenten in mijn leven zijn geweest waar ik omheen ben gelopen. En ik heb ontdekt dat ik veel heb om dankbaar voor te zijn. Voor waar ik nu sta en voor de mensen die ik om me heen heb.”
Wilde je God wel vinden?
„Zo ben ik het programma wel ingegaan. Ik ging er helemaal voor en als God bestond, moest-ie zich ook laten zien, vond ik. Ik geloofde wel in een God, in een groter iets. Ik heb alleen niets met het christendom of met andere geloofsstromingen die mensen hebben bedacht. Je moet je eigen verantwoording nemen in het leven en je niet achter een geloof verschuilen. Maar ik denk ook dat het geloof je kracht, energie en helderheid kan geven.”
Heb je 'm gevonden?
„Ik heb wel een paar gekke momenten meegemaakt. Ja, serieus. Ik heb dingen gevoeld en meegemaakt die ik niet kan ontkennen. Ik schreef bijvoorbeeld op een blocnote en zag ineens woorden op papier verschijnen. Heel bijzonder. Maar ik vind het moeilijk om erover te praten. In het klooster merkte ik ook dat ik het vreemd vond om te zeggen dat ik in God geloof. Ik wil niet dat mensen denken dat ik koketteer met mijn ervaring. Maar ik vind het ook raar iets te ontkennen wat ik heb gevoeld. Dat zou toch ook niet aardig zijn naar God, als hij echt bestaat.”