De avonturen van Menno Buch in de gevangenis van Vught zijn alweer twee weken te volgen. Hoogste tijd om bij te praten met de presentator.
Hoe breng je het gevangenisleven in beeld?
"In het programma laten we een wereld zien waar je normaal gesproken niet kunt binnenkomen. Je ziet hoe het eraan toe gaat in de gevangenis. Dat kan alleen als je je er een paar maanden helemaal in onderdompelt. We begonnen ’s ochtends om 7 uur met filmen en bleven er tot iedereen ging slapen. Tussendoor gingen we niet naar huis, maar sliepen in een hotel in een dorpje naast Vught. Dan konden we ’s avonds met elkaar praten over wat we die dag hadden meegemaakt. Ik vond het niet verantwoord om iedereen na een dag filmen op de trein te zetten, terwijl ze net oog in oog hadden gestaan met mensen die vreselijke dingen hebben gedaan. We hebben alles gezien. De gevangenis heeft een speciale afdeling, de extra beveiligde inrichting, en zelfs daar mochten we filmen. Daar is nog nooit iemand binnen geweest.”
Hoe was het om in die extra beveiligde inrichting te zijn?
"Ik stond daar op een gegeven moment op de gang naast de cel waar Mohammed B zit, de moordenaar van mijn vriend Theo van Gogh. Dat maakte wel iets bij me los. Het is een merkwaardig kil gebouw. Ontsnappen is kansloos. Het is krankzinnig intelligent hoe er is nagedacht over de veiligheid. Zelfs de kerkdienst wordt achter glas gehouden. Voordat de gevangenen binnenkomen, gaat er eerst een glazen pui naar beneden, waarachter de pastor staat.”
Wat is het heftigste dat je hebt meegemaakt in Vught?
"Ik interviewde een man en die vroeg op een gegeven moment of ik iets meer afstand van hem wilde nemen. Hij kreeg het benauwd en warm en het zweet liep over z’n hoofd. Hij zei dat hij niet voor zichzelf kon instaan en voor hetzelfde geld mijn strot kon doorsnijden. Daar schrok ik wel van.”
Was je verder weleens bang?
"Niet echt bang, maar ik heb wel een paar slapeloze nachten gehad. Ik heb met mensen gesproken die de meest verschrikkelijke dingen hebben gedaan en dat valt niet mee. Ik vond een gesprek van twee uur al heftig, dan sliep ik al niet. Hoe is het dan wel niet voor de mensen die hier werken? Maar zij kiezen er bewust voor. Ik sprak een psychologe en vroeg haar of ze niet beter in een bar kon gaan werken ofzo. ‘Wat ik doe is het mooiste wat er is’, zei ze.”