Het opvallendste nieuwe gezicht in ‘Penoza’ behoort toe aan Willem Nijholt (78). De vermaarde acteur speelt maffiabaas Henk Ooms.
Het is lang geleden dat we u hebben zien acteren. Hoe kan dat?
„Mensen zien me als die man die tapdanst en huppelt. Soms heb ik het idee dat mensen denken dat ik mijn hele leven, huppelend achter een hoepel, het toneel op ben gegaan, maar ik ben acteur. De laatste jaren heb ik alleen geen kans gekregen om dat te laten zien. Je bent gauw vergeten, en ik heb kanker gehad. Dus het feit dat ik ben gevraagd voor deze serie, vond ik geweldig. Ik tel mee. Ik ben er nog. En Penoza vind ik een te gek goede serie.”
Wat is die Henk Ooms voor een man?
„Henk is de boekhouder. Hij is een rustige man, een soort pater familias. Hij is vroeger de verkeerde kant op gegaan. Ik mag niks over het plot vertellen, maar kan wel zeggen dat Henk in de onderwereld zit. Hij is een witteboordencrimineel en staat hoog op de ladder in dat wereldje. Hij geeft opdrachten tot moord. Niet dat dit nou heel vaak gebeurt, maar in ieder geval wel een keer. En ja, mensen zijn bang van hem.”
Hoe beviel het om weer eens te acteren?
„Het was hartstikke leuk om te doen. Ook omdat Fedja van Huêt (Irwan) meedoet, want zijn moeder is een Nijholt. Hij is een achterneef of zo. Toch was ik op de eerste dag van de opnamen meteen van slag. Ik sprak laatst mijn goede vriendin Pleuni Touw, die een rol had in Dokter Deen, en zij vertelde dat ze de eerste paar dagen op de set dacht dat ze het niet meer kon, omdat ze al zo lang niet meer had geacteerd. Ze durfde niet meer. Toen vond ik dat onzin, en vrouwen overdrijven meer dan mannen, maar ik had nu precies hetzelfde. Ik moest mijn eerste twee zinnen tekst zeggen en ik wist ze niet meer. Ik stond te schutteren. En dat met al die jonge mensen om me heen... Het voelde alsof ik in een draaikolk was terechtgekomen.”
Kwam het later nog goed?
„Natuurlijk. Ik ben een toneelspeler. Mijn moeder heeft me nooit zien spelen; ze is in 1959 overleden toen ze 54 was. Maar ze is altijd bij me. Elke première in mijn carrière heb ik in de coulissen aan haar gedacht. Ze maakte zich zorgen over me omdat ze dacht dat toneelspelen armoe was. Maar de Toneelschool is mijn geluk geweest. Ik kwam thuis toen ik voor het eerst een toneelstuk zag.”
Heeft Henk ‘pizazz’?
„Absoluut niet. Integendeel. Hij is een boekhouder in hart en nieren en zit vol met rancune. Wel heerlijk om te spelen.”